ken (Fig. 28) en trek de gordels naar de bui-
tenkant. Nu kan het kind in het autostoeltje
worden gezet (Fig. 29).
- Plaats het tussenbeenstuk goed, pak de gor-
dels. Leg de twee lipjes van de gesp over elkaar
(Fig. 30 a - 30 b) en duw ze stevig samen in de
gesp, tot u een duidelijke "klik" hoort (Fig. 31).
HET KIND UIT HET AUTOSTOELTJE HALEN
- Om het kind uit het autostoeltje te halen,
koppelt u de gesp (F) van de gordels van
het autostoeltje los, door op de rode knop te
drukken.
DE HOOFDSTEUN EN DE GORDELS AF-
STELLEN
De hoofdsteun en gordels zijn via de knop aan
de achterkant (M) tegelijkertijd op 6 verschil-
lende standen in hoogte verstelbaar.
LET OP! Voor een goede afstelling moet de
hoofdsteun zodanig zijn geplaatst dat de gor-
dels ter hoogte van de schouders van het kind
uit de rugleuning komen (Fig. 32). Voor de af-
stelling houdt u de verstelknop (M) boven de
hoofdsteun ingedrukt (Fig. 33) en verplaatst u
de hoofdsteun tegelijkertijd op de gewenste
stand (Fig. 34); Laat de knop nu los en bege-
leid de hoofdsteun tot u een klik hoort, die
bevestigt dat hij vastzit.
Om de gordels van het autostoeltje aan te
spannen, trekt u aan de verstelband van de
gordels (E) (Fig. 35) tot ze goed op het lichaam
van het kind aansluiten.
Na de gordels te hebben gespannen, pakt u
de schouderbanden beet en trek u ze omlaag
om de gordels zo goed mogelijk op het kind
aan te brengen.
LET OP! De gordels moeten goed gespan-
nen zijn en op het kind aansluiten, maar niet
te strak zitten: ter hoogte van de schouders
moet er een vinger tussen de gordel en het
kind kunnen worden gestoken.
LET OP! Controleer of de gordels niet ver-
draaid zitten.
DE SCHUINE STAND VAN DE ZITTING AF-
STELLEN
Het autostoeltje kan op 5 schuine standen
worden versteld.
Om de schuine stand te veranderen, moet u
de hendel onder de zitting (L) naar u toe trek-
ken (Fig. 36).
LET OP! Na de gewenste schuine stand te
hebben verkregen, blijft u de zitting bewe-
gen, voordat u de hendel loslaat, tot u een klik
hoort ter bevestiging dat de hendel vastzit.
LET OP! Verzeker u er bij de afstelhandelingen
van dat de bewegende delen niet in aanra-
king komen met het lichaam van het kind,
of van andere kinderen die op de autozitting
worden vervoerd.
ONDERHOUD
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door een volwassene worden
verricht.
De hoes reinigen
De hoes van het autostoeltje is volledig ver-
wijderbaar en kan met de hand of op 30°C in
de wasmachine worden gewassen. Om ze te
wassen, houdt u zich aan de instructies op het
etiket van de bekleding.
Op 30°C in de wasmachine wassen
Niet bleken
Niet in de droger drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
Gebruik nooit schuur- of oplosmiddelen. Cen-
trifugeer de hoes niet en hang ze op zonder
ze uit te wringen.
De hoes mag uitsluitend worden vervangen
met een door de fabrikant goedgekeurde
reservehoes, aangezien ze integrerend deel
uitmaakt van het autostoeltje en dus een vei-
ligheidselement is.
LET OP! Het autostoeltje mag nooit zonder
hoes worden gebruikt, om de veiligheid van
het kind niet op het spel te zetten.
Handel als volgt om de hoes te verwijderen:
1. druk op de verstelknop van de gordels en
53