INHOUD
1.
Algemeen
1.1
Toepassingen
1.2
Bedrijfsomstandigheden
1.3
Geluidsniveau
2.
Veiligheid
3.
Transport en opslag
4.
Installatie
4.1
4.2
4.3
4.4
5.
5.1
6.
6.1
7.
7.1
8.
9.
Alvorens de pomp te installeren dient u
deze installatie- en bedieningsinstructies
zorgvuldig te bestuderen. De installatie en
bediening dienen volgens de in Nederland/
België geldende regels en met kennis van
zaken plaats te vinden.
1. Algemeen
1.1 Toepassingen
GRUNDFOS AP30-pompen zijn ontworpen voor het
pompen van:
• afvalwater,
• water met bezinksel,
• grondwater,
• oppervlaktewater.
De AP30-pompen kunnen vaste stoffen tot 30 mm
verpompen.
Door het compacte ontwerp zijn de pompen geschikt
voor zowel tijdelijke als permanente opstellingen.
Bovendien kunnen de pompen zowel vrijstaand als
met behulp van een geleiding met voetbochtsnelkop-
peling worden geïnstalleerd.
1.1.1 Omgeving met explosiegevaar
Gebruik de explosieveilige versies van de AP-pom-
pen voor toepassingen waarbij explosiegevaar be-
staat.
N.B.: In alle gevallen dient de plaatselijke overheid
te bepalen of de explosieclassificatie van de pomp
voor de gewenste locatie toereikend is.
36
1.2 Bedrijfsomstandigheden
Pag.
1.2.1 pH-waarde
36
AP-pompen in vaste opstelling zijn geschikt voor pH-
36
waarden van 4 tot 10.
36
36
1.2.2 Vloeistoftemperatuur
36
Vloeistoftemperatuur: 0°C tot +40°C.
36
Voor korte perioden tot: +60°C.
36
1.2.3 Soortelijke massa van de te pompen
37
vloeistof
37
37
Maximale s.m. van de vloeistof: 1100 kg/m
37
1.2.4 Installatiediepte
38
38
Maximaal 10 meter beneden het vloeistofpeil.
38
1.2.5 Niveau van de vloeistof
38
Het laagste niveau dient zich altijd boven het pomp-
38
huis te bevinden.
39
39
1.2.6 Bedrijf
40
Maximaal 15 maal per uur inschakelen.
N.B.: De pompen zijn uitsluitend geschikt voor inter-
mitterend bedrijf.
1.3 Geluidsniveau
Binnen de grenzen als vermeld in de Richtlijn van de
Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lid-Staten betreffende machines
(98/37/EEG).
2. Veiligheid
Installatie in een put dient te worden uitge-
voerd door speciaal daartoe opgeleide
personen.
3. Transport en opslag
De pomp kan horizontaal of verticaal worden ge-
transporteerd of opgeslagen. Zorg ervoor dat de
pomp niet kan rollen of omvallen.
Til de pomp altijd op aan de draagbeugel, nooit aan
de motorkabel of de slang/leiding.
Indien de pomp voor lange tijd wordt opgeslagen,
dient te worden gezorgd voor bescherming tegen
vocht, te lage en te hoge temperaturen.
Na een lange opslagperiode dient de pomp te wor-
den geïnspecteerd alvorens weer in bedrijf te wor-
den gesteld. Zorg ervoor dat de pompwaaier vrij kan
draaien. Let speciaal op de asafdichtingen, de ka-
beldoorvoer en controleer het oliepeil.
4. Installatie
Controleer voordat u de pomp gaat installeren het
oliepeil in de oliekamer, zie paragraaf 7. Onderhoud
en service.
3
.