Instellingen
7.3
Regensensor instellen
OPMERKING
Maaien van een droog gazon reduceert
vervuilingen.
Door het activeren van de regensensor
en het instellen van een vertragingstijd
kan er worden voorkomen dat het appa-
raat bij een nat gazon maait.
Als de regensensor geactiveerd is, rijdt het appa-
raat terug naar het basisstation als het begint te
regenen. Daar blijft het tot de regensensor is ge-
droogd. Vervolgens wacht het nog de tijd af die
als vertraging is ingesteld voordat het doorgaat
met maaien.
* Regensensor
1.
of
2. Regensensor activeren/deactiveren:
■
Activeren
of
Regensensor activeren.
■
gedeact.
of
Regensensor deactiveren.
3. Vertraging van de regensensor instellen:
■
* Regensensor vertrag.
of
■
xx uur xx minuten
Met
of
uur/minuten na elkaar met selecteren en
telkens met
7.4
Maaiprogramma instellen
7.4.1
Maaiprogramma instellen - Algemeen
1. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
2.
of
3. Met
of
menupunt selecteren en met
overnemen.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.4.2
Startpunten instellen
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2. Met
apparaat inschakelen.
3. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
4.
of
457397_a
:
:
gewenste waarde voor
bevestigen.
* Startpunten
5.
of
* Startpunten teachen
6.
of
* Start teachrun voor
7.
of
startpunten
■
Start
of
weegt langs de begrenzingskabel.
■
Hier
of
het gewenste startpunt heeft bereikt. Het
startpunt wordt opgeslagen.
Stel startpunt 1 in
8.
of
als bij de teachrun geen startpunt is vastge-
legd. Als er hier geen startpunt wordt vastge-
legd, worden de startpunten automatisch
vastgelegd.
Startpunt x: XXm
9.
of
het laatste startpunt is bereikt.
Startpunten met de hand vastleggen (01)
Het eerste startpunt (01/X0) is vooraf ingesteld
en bevindt zich 1 m rechts naast het basisstation.
Achter dit punt kunnen er maximaal 3 verdere
startpunten (X1 t/m X3) worden geprogram-
meerd. Houd bij het vastleggen van de startpun-
ten rekening met het volgende:
■
Stel de startpunten niet te ver verwijderd van
het basisstation en niet te dicht bij elkaar in
(02/f).
■
Gebruik slechts zoveel startpunten als nodig.
* Startpunten
1.
of
* Punt X1 bij [020m]
2.
of
Met
of
na elkaar een cijfer selecteren
en telkens met
* Punt X2 bij [075m]
3.
of
Met
of
na elkaar een cijfer selecteren
en telkens met
4. Verdere startpunten vastleggen indien nodig.
5. Met
teruggaan naar het hoofdmenu.
:
. Het apparaat be-
, als het apparaat
, als
overnemen.
overnemen.
,
85