7 Aanpassing aan de CV-installatie
7.2.7
Pompvermogen instellen
Het pompvermogen van de 2-traps pomp wordt automa-
tisch aangepast aan de behoeften van de CV-installatie.
Wijzig evt. de instelling van de pomp via het diagnosesy-
steem (zie hiervoor tabel 9.2 en 9.3).
De restopvoerhoogte van de pomp in relatie tot de
instelling van de bypassklep is weergegeven in afb. 7.3.
400
300
200
1. Trap
100
0
0
200
400
600
Transportvolume [l/h]
Afb. 7.3 Pompkarakteristiek
34
2. Trap
800
1000 1200
1400
1600
Installatie- en onderhoudshandleiding atmoTEC pro, atmoTEC plus 0020029204_03
7.3
Bypassklep instellen
In de toestellen bevindt zich een bypassklep.
De druk is in het bereik tussen 170 en 350 mbar instel-
baar. Fabrieksinstelling is ca. 250 mbar (middelste
stand). Per slag aan de instelschroef wordt de druk met
ca. 20 mbar gewijzigd. Door naar rechts draaien wordt
de druk verhoogd, door naar links draaien verlaagd.
1
1800
Afb. 7.4 Bypassklep instellen
>
Regel de druk met de instelschroef (1).
Stand van de instel-
schroef
Rechter aanslag (vol-
ledig naar beneden
gedraaid)
Middelste stand (5 sla-
gen naar links)
Vanuit de middelste
stand nog 5 slagen
naar links
Tabel 7.4 Instelwaarden voor de bypassklep (opvoerhoogte)
Druk
Opmerking / toepassing
(mbar)
Als de radiatoren in de fabrieks-
350
instelling niet goed warm worden
250
Fabrieksinstelling
Als radiatoren of radiatorkranen
170
geluid maken