Bedieningselementen
5.1
Regeling van het motortoerental (03)
OPMERKING
Houd er rekening mee dat de bediening
van de regelaar in rijmodus de snelheid
beïnvloedt!
Bij regelaar met geïntegreerde choke:
Door de regelaar (03/A) te verschuiven, wordt het
motortoerental verhoogd en verlaagd en in de bo-
venste stand wordt de choke ingeschakeld.
Gebruik deze positie om de motor te star-
ten.
Maaien: in deze stand draait de motor
met het maximale toerental.
Stationair bedrijf: in deze stand draait de
motor met het laagste toerental.
5.2
Contactslot (04)
Stand
Werking
0
Motor uit.
De contactsleutel kan worden uitge-
trokken.
I
Bedrijfsstand wanneer de motor
draait.
II
Startstand om de motor te starten.
Laat de sleutel los, zodra de motor
draait. Deze springt dan terug naar
bedrijfsstand I.
5.3
Rem-/koppelingspedaal (05), rempedaal (06)
Rem
■
Bij een mechanische versnellingsbak:
Wanneer u het rem-/koppelingspedaal (05/1)
helemaal indrukt (05/a), wordt de aandrijving
uitgekoppeld en de rem op de transmissie in
werking gesteld.
■
Bij een hydrostatische versnellingsbak:
Wanneer u het rempedaal (06/1) helemaal in-
drukt (06/a), wordt de rem aan de transmissie
bediend.
De zitmaaier remt af.
Parkeerrem
■
Bij een mechanische versnellingsbak:
Wanneer u bij ingedrukt rem-/koppelingspe-
daal (05/1) de vergrendelingshendel (05/2)
naar boven trekt (05/b), wordt de rem ver-
grendeld.
478078_d
■
Bij een hydrostatische versnellingsbak:
Wanneer u bij ingedrukt rempedaal (06/1) de
vergrendelingshendel (06/2) naar boven trekt
(06/b), wordt de rem vergrendeld.
Door het pedaal opnieuw in te drukken, wordt de
rem losgelaten.
OPMERKING
Om de motor te starten, moet het rem-/
koppelingspedaal helemaal ingedrukt
zijn.
5.4
Bediening van de versnellingsbak
[rijsnelheid]
5.4.1
Mechanische versnellingsbak
bedienen (03, 05, 07)
De mechanische versnellingsbak van de zitmaai-
er heeft vier vooruitversnellingen en één achter-
uitversnelling. De versnellingen kunnen met een
schakelhendel (03/B, 07/2) links van de bestuur-
dersstoel naargelang de gewenste rijsnelheid ge-
selecteerd worden.
Start de motor
Om de motor te starten, moet de schakelhendel
op de stand N (07/3), d.w.z. stationair staan.
OPMERKING
Om de motor te starten, moet het maai-
werk uitgeschakeld zijn.
Versnelling kiezen
1. Druk bij een draaiende motor het rem-/kop-
pelingspedaal (05/1) helemaal in.
2. Trek de beveiligingsknop (07/1) op de scha-
kelhendel (07/2) helemaal omhoog.
3. Kies de versnelling die bij de gewenste rij-
richting en rijsnelheid past.
4. Laat voor het optrekken het rem-/koppelings-
pedaal (05/1) langzaam los.
OPMERKING
Wanneer u een lagere versnelling wilt
kiezen dan de ingeschakelde, rem dan
eerst de snelheid van de zitmaaier zo
ver af tot de snelheid geschikt is voor de
versnelling in kwestie.
5.4.2
Hydrostatische versnellingsbak
bedienen (03, 08)
Bij zitmaaiers met een hydrostatische versnel-
lingsbak zijn er voor het voor- en achteruitrijden
twee aparte pedalen aan de rechterkant.
57