Onderhoud
Activiteit
Motoroliepeil controleren
Motorolie vervangen
Luchtfilter reinigen
)*
Luchtfilter vervangen
Bougie controleren
)*
Rem controleren (remtest op
een rechte weg)
Bandenspanning controleren
Maaimessen controleren
Controleren op losse onder-
delen
Aandrijfriem controleren (vi-
suele controle)
Reinigen van de zitmaaier
Luchtaanzuigrooster op de
motor reinigen
)*
Gras- en maairestanten van
versnellingsbak verwijderen
)* zie de gebruiksaanwijzing van de motorfabri-
kant
OPMERKING
Bij zware belasting en bij hoge tempera-
turen kunnen kortere onderhoudsinter-
vallen nodig zijn dan in de tabel hierbo-
ven zijn vermeld.
9.2
Smeerplan
Om te garanderen dat de beweeglijke onderdelen
vrij kunnen bewegen, adviseren we minstens
jaarlijks volgende plaatsen te smeren.
Reinig alle plaatsen die gesmeerd moeten wor-
den vóór het smeren of inspuiten met een doek.
Gebruik geen water om eventuele corrosie te ver-
mijden.
Smeerpunten:
■
Spuit het lager van de vooras aan het frame
in met oliespray.
■
Draaiende onderdelen en lagers: smering
van alle beweeglijke draaiende onderdelen
en lagers.
478078_d
Voor elk
gebruik
X
)*
)*
)*
X
X
X
X
X
Na elk
Na de
gebruik
eerste 5
uur
X
X
X
OPMERKING
De voor- en achterwielen moeten voor
het smeren van de assen en lagers wor-
den gedemonteerd.
9.3
Luchtfilter reinigen (11, 25)
Het luchtfilter moet volgens het onderhoudsplan
worden gereinigd. Om het luchtfilter te demonte-
ren, handelt u als volgt:
LET OP!
Gevaar voor materiële schade!
Door het binnenkomen van vuil tijdens
het reinigen van het luchtfilter kunnen de
onderdelen van de motor beschadigd ra-
ken!
■
1. Zet de motor af en trek de contactsleutel uit.
2. Wacht tot de motor iets is afgekoeld.
Elke 25
Elke 50
bedrijfsu-
bedrijfsu-
ren
ren
X
X
X
X
X
Zorg ervoor dat de omgeving van
het luchtfilter schoon is en dat er bij
het uittrekken van het luchtfilter
geen vervuilingen in het inlaattraject
van de motor terechtkomt.
Voor elke
opslag
X
X
67