5. Montage
• Neem bij de montage de in deze documentatie opgegeven veiligheidsaanwijzingen in acht!
• Door ondeskundige montage en ondeskundig gebruik van de stations vervalt elke mogelijk aanspraak op garantie.
• Voorkom gevaarlijke situaties door aangrenzende (delen van) bouwwerken.
Zorg ervoor dat de installatie en de aansluitleidingen vrij toegankelijk zijn en blijven.
• Zorg ervoor dat alle leidingen spanningsvrij op het station zijn aangesloten.
De woningstations worden, afhankelijk van de bouwtechnische omstandigheden en ruimte, aangeboden in twee verschillende uitvoeringen:
Type A) H x B x D in mm ca. 500 x 440 x 160
Type B) H x B x D in mm ca. 500 x 350 x 250
De montage op het door de installateur aangelegde paar verticale leidingen (verwarming) verloopt met behulp van veerklemmen.
Leet daarbij op de asafstand van het verticale leidingpaar!
In elk van de leveringen zijn vier veerklemmen inbegrepen voor de leidingafmetingen
• DN32 koper: 35 x 1,5; staal: 33,7 x 3,25
• DN40 koper: 42 x 1,5; staal: 42,4 x 3,25 en 48,3 x 3,25
De veerklemmen kunnen worden vervangen door een type dat past bij de meest voorkomende leidingafmetingen.
5.1 Primaire aansluiting verwarming (installatie van het station in het verticale circuit)
A
B
Tekening geldt uitsluitend ter indicatie!
50
A
B
1. Verwijder de kogelkranen (C) van het station en
monteer deze in de voorbereide T-stukken (B) in
de leidingen van het verticale circuit.
2. "Klik" het station vast aan het verticale circuit
3. Verbind de kogelkranen (A) weer met het station
Bij gebruik van druksystemen, raden wij aan de
T-stukken vast te persen, nadat het station is
geplaatst en uitgericht.