20
Het is eveneens mogelijk andere luchtsloten te gebruiken, zoals een slang
met een bocht.
Als er geen luchtslot wordt aangebracht kan er waterschade
of schade aan de warmtepomp ontstaan! Als het luchtslot niet
op correcte wijze is aangebracht, zal de garantie niet van
toepassing zijn!
3.4
Luchtinlaat en -uitlaat
Zorg ervoor dat er rondom de warmtepomp voldoende vrije ruimte is.
Plaats de inlaat aan de achterzijde van het product en de uitlaat aan de
voorzijde van het product.
Het volgende is van toepassing:
1.
Min. afstand van vloer tot plafond:
2.
Plaatsing zoals wordt getoond op de afbeelding (plaatsing in een
nis): C min = B min = 500 mm; A min = 200 mm
3.
Indien C>1 m (plaatsing in een hoek):
A min = B min = 200 mm
4.
Indien C>1 m en B>1 m (plaatsing tegen de muur): A min = 200
mm
De inlaatlucht mag niet vervuild zijn met agressieve bestanddelen
(ammonia, zwavel, chloor, etc.). Daardoor kunnen delen van het systeem
beschadigd raken.
De inlaat- en uitlaatkanalen bovenop de warmtepomp mogen
niet worden afgedekt! De lucht mag geen abnormale
bestanddelen
3.5
Controle
Aangeraden wordt om na de installatie inspecties uit te voeren om te
controleren of de aansluitingen dicht zijn en de afvoer van het
condenswater niet geblokkeerd is.
2,1 m