Wanneer de ketting droog loopt, wordt de gehele snij-
voorziening binnen korte tijd sterk beschadigd.
Daarom voor elk werkbegin de kettingsmering en het
oliepeil controleren (afb. 4).
De zaag niet in gebruik nemen wanneer het oliepeil
onder de markering "Min." ligt.
• Min.: Wanneer het oliepeil op de display (15) nog
maar 5 mm boven de onderste markering ligt, moet
olie worden bijgevuld.
• Max.: Met olie aanvullen tot de hoogste stand op de
display (15) bereikt is.
Kettingsmeermiddel
De houdbaarheid van zaagketting en geleidings-
rail wordt grotendeels ook bepaald door de kwaliteit
van het gebruikte smeermiddel. Geen afgewerkte
olie gebruiken! Alleen milieuvriendelijk smeermid-
del gebruiken. Het kettingsmeermiddel mag alleen in
opbergboxen worden bewaard die aan de relevante
voorschriften voldoen.
Zwaard
Het zwaard (7) wordt bijzonders op de punt (neus) en
beneden zwaar belast. Om een eenzijdige slijtage te
vermijden, draai de geleidingsrail om wanneer u de
ketting slijpt.
Tandwiel
Het tandwiel (16) wordt bijzonders hoog belast. Wan-
neer u aan de tanden diepe slijtagesporen vindt, moet
het tandwiel worden vervangen. Een versleten tand-
wiel verkort de houdbaarheid van de zaagketting. Het
vervangen van het tandwiel moet bij de vakhandel of
door een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Kettingbescherming
De kettingbescherming moet onmiddellijk na het
einde van het werk en bij vervoer over de ketting en
geleidingsrail worden aangebracht.
Kettingrem
Bij een terugslag van de zaag wordt de kettingrem
in werking gesteld (3) over de voorste handbescher-
ming (3). De voorste handbescherming (3) wordt met
de handrug naar voren gedrukt. Daardoor wordt door
de kettingrem de kettingzaag, ofwel de motor binnen
0,15 sec. tot stilstand gebracht. (afb. 5, H).
Kettingrem vrijgeven (afb. 5)
Om de zaag weer gebruiksklaar te maken, moet de
blokkering van de zaagketting weer worden losge-
maakt. Daarvoor eerst de kettingzaag uitschakelen.
Dan de voorste handbescherming (3) in zijn verticale
uitgangspositie terugklappen, totdat hij vastklikt (afb.
5, I). Daarmee is de kettingrem weer volledig functi-
oneel.
60 | NL
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
Bescherming van de kettingzaag
De kettingzaag mag niet bij regen of onder vochtige
omstandigheden worden gebruikt.
Waarschuwing: Wanneer het verlengkabel bescha-
digd is, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact
trekken. Er mag niet worden gewerkt met een be-
schadigde kabel.
• Controleer de kettingzaag op schade. Voor herge-
bruik van het apparaat de beschermvoorzieningen
of eventuele licht beschadigde onderdelen zorgvul-
dig op hun perfecte en doelmatige functie contro-
leren.
• Controleer de beweegbare onderdelen op goede
werking.
• Alle onderdelen moeten juist zijn gemonteerd en
aan alle voorwaarden voldoen, om de perfecte
werking van de kettingzaag te garanderen.
• Beschadigde veiligheidsvoorzieningen en -onder-
delen moeten door een gespecialiseerd bedrijf
volgens de voorschriften worden gerepareerd of
vervangen; tenzij andersluidende bepalingen kun-
nen worden gevonden in deze gebruiksaanwijzing.
Informatie voor praktisch gebruik
Terugslag
U voorkomt zaagongelukken wanneer u niet met de
punt van de geleidingsrail zaagt, omdat de zaag dan
plotseling omhoog en terug kan slaan.
Bij het werken met de zaag altijd de complete be-
schermuitrusting en stevige werkkleding dragen.
Een terugslag is een opwaartse en/of achterwaartse
beweging van de geleidingsrail, die optreden kan
wanneer de zaagketting op het punt van het zwaard
op een obstakel (voorwerp) stuit.
Beveilig uw werkstuk altijd goed. Gebruik spanvoor-
zieningen om het werkstuk vast te houden. Dit ver-
gemakkelijkt de veilige bediening van de kettingzaag
met beide handen.
Een terugslag veroorzaakt een ongecontroleerd ge-
drag van de zaag, dit gevaar bestaat bijzonders bij
een soepele of stompe zaagketting. Een onvoldoen-
de geslepen ketting verhoogt het terugslaggevaar.
Nooit boven schouderhoogte zagen.
Tips voor praktisch gebruik van de zaag
Belangrijke instructies
• Gebruik het apparaat uitsluitend voor het zagen
van hout. Bewerk geen metaal, plastic, muurwerk,
bouwmateriaal dat niet uit hout bestaat enz.
• Zet de motor af wanneer de zaag in contact komt
met een vreemd voorwerp. Controleer de zaag en
repareer ze indien nodig.
• Bescherm de ketting tegen vuil en zand. Zelfs
kleine hoeveelheden vuil kunnen de ketting snel
afstompen en het risico op een terugslagreactie
verhogen.