• Het apparaat mag niet gebruikt worden
door kinderen, door personen met
fysieke, zintuiglijke of mentale beperkin-
gen, door personen die geen ervaring
met of een gebrek aan kennis van het
apparaat hebben noch door personen
die deze gebruiksinstructies van het
apparaat niet kennen.
• Let op voor de gevaren van de spuitma-
terialen. Lees altijd zorgvuldig het etiket
op de originele verpakking en volg de
instructies voordat u een pesticide of
ander product met dit apparaat gaat
spuiten.
• Houdt alle omstanders, kinderen en
huisdieren weg uit het werkgebied wan-
neer u aan het spuiten bent.
• Zorg ervoor dat de spuitlans stevig op
de spuitlanshandgreep vastzit voordat
u het apparaat gebruikt.
• Onthoud om na het vullen van de tank
de tankdop terug te plaatsen en vast te
draaien.
• Gebruik enkel water gebaseerde gazon-
en tuinchemicaliën voor particulier
gebruik.
• Gebruik geen professionele chemicaliën
of chemicaliën voor commercieel of
industrieel gebruik.
• Laat na het gebruik van het apparaat
het overgebleven spuitmateriaal niet in
de tank achter. Reinig na elk gebruik.
• Restmiddelen conform de voorschriften
en de gegevens van de fabrikant
afvoeren.
• Giet geen hete of kokende vloeistoffen
in de tank. Deze kunnen de tank of
slang beschadigen of week maken.
• Overvul de tank niet.
• Spuitvloeistoffen moeten zo dun zijn als
water. Dikkere vloeistoffen zullen niet
correct verstoven worden.
• Indien nodig mogen de spuitmaterialen
vooraf gemengd worden en m.b.v. een
trechter in de tank gegoten worden.
• Wanneer u een maatbeker gebruikt i.p.v.
de maatdop of wanneer u een trechter
gebruikt om de tank te vullen, reinig
deze voorwerpen dan grondig na het
gebruik.
• Spuit altijd met de wind mee.
• Niet roken, eten of drinken tijdens
gebruik.
• Laat de spuitmaterialen niet met de
huid in contact komen. Wanneer er
contact optreedt, spoel dan onmiddel-
lijk met zeep en een overvloedige hoe-
veelheid water.
• Richt de spuitmond rechtstreeks op de
planten of voorwerpen die u wenst te
besproeien.
• Zorg ervoor dat de spuitmaterialen op
een gebied gericht worden dat niet door
de spuitmaterialen beschadigd kan
worden.
• Vermijd het spuiten op winderige
dagen. De spuitnevel kan per ongeluk
op planten of voorwerpen geblazen
worden die niet bespoten mogen
worden.
• Spuit in de vroege morgen of late
namiddag, vooral bij warmer weer.
Warmte kan ervoor zorgen dat de spuit-
nevel verdampt voordat hij zich kan
vastzetten.
• Hou spuitmaterialen uit de buurt van de
ogen. Wanneer spuitmateriaal met de
ogen in contact komt, spoel ze dan
onmiddellijk met zuiver water. Wanneer
er dan nog irritatie aanwezig is, zoek
dan onmiddellijk medische hulp.
• Gevaar voor een elektrische schok.
Spuit niet in de richting van
stopcontacten.
• Was na elk gebruik grondig uw handen
en alle delen van uw huid die aan de
spuitnevel hebben blootgestaan.
• Onderhoud het apparaat. Controleer
zorgvuldig de binnen- en buitenkant van
het apparaat en controleer de onderde-
len vóór elk gebruik. Controleer op
gescheurde en versleten slangen, lek-
ken, verstopte spuitmonden en ontbre-
kende of beschadigde onderdelen. Laat
het apparaat bij een defect herstellen
voordat u het verder gebruikt. Veel
ongelukken worden veroorzaakt door
slecht onderhouden apparaten.
• Verwijder de accu van het apparaat
voordat u het leeggiet, reinigt of
Nederlands
21