Voordat je kunt beginnen
Voordat je je telescoop kunt gebruiken, moet
je de zoekverrekijker (2) en de telescoop (1)
zelf op elkaar afstemmen. Je moet de zoekver-
rekijker zo instellen, dat je hier hetzelfde door
ziet als door het oculair van de telescoop.
Alleen zo kun je bij je observaties de zoek-
verrekijker gebruiken om de plaats waar iets
zich bevindt grof te bepalen en het voorwerp
daarna uitvergroot door het oculair van de
verrekijker te bekijken.
Zo stem je de zoekverrekijker en de te-
lescoop op elkaar af
Kijk door het oculair (14) van de telescoop (1)
en richt hem op een goed zichtbaar object
(bijv. een kerktoren) op enige afstand. Stel
het beeld scherp met de scherpteregeling (7)
zoals in afb. 10 getoond.
Belangrijk: Het object moet in het midden van
het blikveld van het oculair te zien zijn.
Tip: Draai de fi xeerschroeven van de hoogte-
fi jnafstelling (12) en de verticale as (13) los,
om de telescoop (1) naar rechts en links of
naar boven en beneden te kunnen bewegen.
Als je het object goed in het blikveld hebt, kun
je de fi xeerschroeven weer vastdraaien, om
de positie van de telescoop te fi xeren.
38
Nu ga je door de zoekverrekijker (2) kijken. Je
ziet het beeld van het object waar je op hebt
gericht nu in een draadkruis. Het beeld staat
ondersteboven.
Opmerking: Het beeld dat je door de zoeker
ziet, staat op de kop, omdat het beeld door
de optiek wordt omgedraaid. Dat is normaal
en geen fout.
Als het beeld dat je door de zoekverrekijker
heen ziet, niet precies midden in het draad-
kruis staat (afb. 11a), draai je aan de afregel-
schroeven van de zoekverrekijker (3). Draai
net zolang aan de schroeven, tot het beeld
in het midden van het draadkruis staat (afb.
11b).
Als je nu door het oculair (14) kijkt, moet je
hetzelfde beeld hebben als wanneer je door
de zoekverrekijker kijkt (dat natuurlijk on-
dersteboven staat).
Belangrijk: Pas wanneer beide beelden gelijk
zijn, zijn de zoekverrekijker en de telescoop
goed op elkaar afgestemd.
1)
a
1!
b