en de displayverlichting licht gedurende enkele
seconden op .
OPGELET! Het apparaat mag niet via een dim-
mer op de netspanning zijn aangesloten!
Als er geen andere schijnwerper op de koppeling
(8) van de kabel POWER OUT en de koppeling (9)
van de kabel DMX OUT is aangesloten, schroeft
u de bijgeleverde afschermkappen in elk geval
op de koppelingen vast . De kabel POWER OUT
voert netspanning .
5.1 Meerdere schijnwerpers
aansluiten
Bij gebruik van meerdere ODW-2410RGBW-ap-
paraten kunnen de schijnwerpers voor de voe-
dingsspanning met elkaar worden verbonden .
Sluit de eerste schijnwerper voorlopig nog niet
aan op een stopcontact .
1) Verbind de eerste schijnwerper via de koppe-
ling (8) van de kabel POWER OUT met de stek-
ker (7) van de kabel POWER IN van de tweede
schijnwerper . Verbind op dezelfde wijze de
tweede schijnwerper met de derde etc ., tot
alle apparaten in een ketting zijn aangesloten .
Als de netwerkverbindingskabels tussen
de schijnwerpers te kort zijn, gebruik dan
geschikte verlengkabels, bv . ODP-34AC (2 m)
of ODP-34AC / 10 (10 m) .
WAARSCHUWING De totale stroom in de
aansluitkabels (7, 8) mag
10 A niet overschrijden,
anders kan overbelasting
een kabelbrand veroorzaken . Daarom mag
u maximaal slechts 9 schijnwerpers met
elkaar verbinden .
2) Op de laatste schijnwerper schroeft u de bij-
geleverde afschermkap op de koppeling (8)
van de kabel POWER OUT . De kabel voert
netspanning .
3) Plug de netstekker (11) van de eerste schijn-
werper in een stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
6
Bediening
Alle instellingen van het apparaat gebeuren via
een menu op het display (5) met behulp van
de toetsen MENU, ENTER, UP en DOWN (4) .
Daarbij bewaart het apparaat steeds de laatst
geselecteerde menuweergave . Om een instelling
te wijzigen:
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot de
weergave op het display niet meer wijzigt .
Hiermee is het hoogste menuniveau (hoofd-
menu) bereikt (
☞
afbeelding 2) .
2) Selecteer met de toets UP of DOWN het ge-
wenste menu-item . De pijl
Ɗ
geselecteerde menu-item aan .
3) Om het geselecteerde menu-item te openen,
drukt u op de toets ENTER . Op het display
verschijnt nu de huidige instelling (
dit menu-item .
4) Wijzig de instelling met de toets UP of
DOWN .
5) Als er submenu-items zijn, kunt u deze met
de toets ENTER openen en de instellingen
ervan met de toets UP of DOWN wijzigen .
6) Voor meer instellingen keert u met de toets
MENU terug naar een hoger menuniveau
(evt . naar het hoofdmenu,
stap 1) .
Als gedurende enkele seconden niet op een
toets gedrukt wordt, gaat de displayverlichting
uit . Door nog eens op een toets te drukken, licht
het display opnieuw op .
Aan de hand van de hoofdstukken 7 tot 9 voert
u de gewenste instellingen voor de respectieve
bedrijfsmodus in .
Hoofdmenu
Static Color
Auto
RUN
DMX Address
Personality
ID Address
EDIT
SET
CAL1 white
CAL2 Parameter
KEY LOCK
Afb. 2 Overzicht hoofdmenu
7
Autonoom bedrijf
7.1 Kleurenstraler en stroboscoop
In deze modus straalt de schijnwerper constant
in een instelbare kleur . Daarnaast kunt u ook de
stroboscoopfunctie inschakelen .
1) Open het menu-item
2) Stel de volgende parameters in:
ƊRed
green:
blue :
white:
strob:
3) De pijl
Ɗ
of de in te stellen waarde . Druk op de toets
ENTER om de geselecteerde parameter in te
stellen, wijzig met de toets UP of DOWN de
waarde en keer met de toets MENU terug
naar de parameterselectie om een volgende
parameter te wijzigen .
7.2 Verschillende wittinten,
11 kleurtinten opslaan
wijst steeds het
In deze modus straalt de schijnwerper wit licht
af . Er zijn 11 verschillende wittinten opgeslagen,
die evenwel gewijzigd kunnen worden . Voor
elke wittint kunt u de helderheid voor de kleuren
rood, groen, blauw en wit afzonderlijk instellen,
) voor
Ɗ
zodat deze modus ook gebruikt kan worden
voor het opslaan van 11 individuele tinten .
1) Open het menu-item
display geeft de pijl
heugenplaatsen aan (
leds lichten in overeenkomstige wittint op .
2) Selecteer met de toets UP of DOWN de ge-
wenste wittint of selecteer de geheugen-
☞
bedienings-
plaats waarvan de instellingen gewijzigd
moeten worden .
Beschrijving
☞ Hoofdstuk
Kleurenstraler / Stroboscoop
Showprogramma's (
) /
Aut.
programmeerbare scènereeksen
(
) opvragen
Pro.
Master-slavebedrijf
DMX-startadres
DMX-bedrijfsmodus /
aantal kanalen
Subadres
Scènereeksen programmeren
: Scènereeks naar andere
UPLD
schijnwerpers kopiëren 7.5.1
: Instellingen resetten
REST
:
Subadressering
ID
: Kleurbegrenzing
REGW
: Traagheid
Dim
11 wittinten of
individuele kleuren
Kleurgrenswaarden instellen
Toetsenblokkering
Static Color
helderheid rood (0 – 255)
:
helderheid groen (0 – 255)
helderheid blauw (0 – 255)
helderheid wit
(0 – 255)
flitsfrequentie
(0 – 20 Hz)
van de stroboscoop
staat steeds voor de huidige selectie
. Op het
CAL1 white
nu een van de 11 ge-
Ɗ
...
) en de
WT01
WT11
3) Om een instelling te wijzigen, drukt u na se-
lecteren van de geheugenplaats op de toets
ENTER .
4) Stel de volgende parameters in:
helderheid rood (0 – 255)
ƊRed
:
helderheid groen (0 – 255)
green:
helderheid blauw (0 – 255)
blue :
helderheid wit
white:
7.1
5) De pijl
staat steeds voor de huidige selectie
Ɗ
of de in te stellen waarde . Druk op de toets
7.3
ENTER om de geselecteerde parameter in te
7.5
stellen, wijzig met de toets UP of DOWN de
8.3
waarde en keer met de toets MENU terug
naar de parameterselectie om een volgende
8.2
parameter te wijzigen .
8.3.1
6) Om een andere wittint op te roepen of de
7.4
instellingen van een andere geheugenplaats
te wijzigen, drukt u enkele keren op de toets
MENU tot het geheugenplaatsnummer op-
9.4
nieuw wordt weergegeven . Herhaal dan de
8.3.1
bedieningsstappen 2 – 5 .
9.2
9.3
7.3 Showprogramma's en scènereeksen
10 Showprogramma's (
7.2
zijn in de schijnwerper opgeslagen . Bovendien
9.2
kunnen 10 automatisch lopende scènereeksen
9.1
(
...
Pro.01
Pro.10
zelf worden geprogrammeerd (
7 .4) . De showprogramma's en scènereeksen
kunnen als volgt worden gestart:
1) Open het menu-item
geeft de pijl
het laatst geopende show-
Ɗ
programma (
Aut.01
laatst geopende scènereeksen (
) aan .
Pro.10
.
2) Selecteer het showprogramma of de scène-
reeks met de toets UP of DOWN . De show-
programma's hebben volgende verloop:
Show-
programma
Aut.01
Aut.02
rood, groen, blauw, wit
Aut.03
rood, wit, groen, blauw
Kleurwisseling: rood, uit, wit, uit,
Aut.04
groen, uit, blauw, uit
Mengen: groen rood blauw
Aut.05
In- / uitmengen: magenta, geel
Aut.06
In- / uitmengen: violet, geel
Aut.07
Aut.08
In- / uitmengen: turkoois, magenta
Aut.09
In- / uitmengen: violet, groen
Aut.10
Afb. 3 Showprogramma's
7.4 Scènereeksen programmeren
U kunt heel eenvoudig 10 scènereeksen pro-
grammeren . Een scènereeks kan uit max .
30 scènes bestaan . Voor elke scène kunt u de
kleur samen met de helderheid instellen en de
stroboscoopfunctie met variabele flitsfrequentie
inschakelen . Bovendien kunt u de duur van de
scène en de mengtijd bepalen .
1) Open het menu-item
geeft de pijl
nu de laatst geselecteerde
Ɗ
scènereeks (
Pro.01
2) Selecteer het nummer waaronder de scène-
reeks moet worden opgeslagen, met de toets
UP of DOWN en druk op de toets ENTER . Op
(0 – 255)
...
)
Aut.01
Aut.10
) met maximaal 30 scènes
☞
hoofdstuk
. Op het display
Auto
...
) of de
Aut.10
...
Pro.01
Verloop
Stroboscoop: wit licht
In- / uitmengen:
Kleurwisseling:
In- / uitmengen: violet
. Op het display
EDIT
...
) aan .
Pro.10
25