Kleine Storingen Zelf Oplossen - Gaggenau RF 240 Notice D'utilisation Et De Montage

Kleine storingen zelf oplossen

Voordat u contact opneemt met de klantenservice:
Controleer of u de storing op basis van de volgende instructies zelf kunt oplossen. U moet de kosten voor advies
door de klantenservice zelf dragen − ook tijdens de garantieperiode!
Storing
Apparaat heeft geen
koelcapaciteit. De
binnenverlichting werkt niet.
Die indicatie gaat niet aan.
Het koelaggregaat schakelt
steeds vaker en langer in.
De temperatuur in de
vriesruimte is te laag.
Onaangename geuren zijn
waarneembaar.
Temperatuurindicatie geeft
F0 t/m F5 aan.
Temperatuurdisplay geeft
nA aan.
122
Mogelijke oorzaken
Stroomuitval; de zekering is
aangesproken; de netstekker zit
niet goed in het stopcontact.
Frequent openen van de deur van
het apparaat.
Grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn geplaatst.
De be− en ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
De temperatuurkeuzeknop is te
koud ingesteld.
Sterk ruikende levensmiddelen zijn
niet luchtdicht verpakt.
Apparaatstoring.
De temperatuur is in het apparaat
was als gevolg van een
stroomstoring of onderbreking in
de afgelopen uren of dagen te
hoog opgelopen. Wanneer de
stroomstoring is verholpen, werkt
het apparaat in de laatste
temperatuurinstelling verder.
Oplossing
Controleer of er stroom aanwezig is. Het
apparaat moet ingeschakeld zijn. Controleer
of de netstekker goed is ingestoken.
Apparaatdeur niet onnodig openen.
SuperFrost inschakelen.
Blokkades en verontreinigingen verwijderen.
Stel een warmere temperatuur in
(zie "Temperatuur instellen").
Apparaat reinigen. Sterk ruikende
levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie
"Geuren).
Absoluut contact opnemen met de
servicedienst!
Alarm uit toets indrukken.
De temperatuurindicatie geeft gedurende
ca. 60 s de warmste temperatuur aan, die
tijdens de stroomstoring is bereikt. Daarna
geeft het temperatuurdisplay weer de
daadwerkelijke temperatuur aan.
Weergave van de warmste temperatuur
voortijdig wissen: Alarm uit toets indrukken.
De levensmiddelen op hun kwaliteit
controleren. Bedorven levensmiddelen niet
meer consumeren. Ontdooide levensmiddelen
niet opnieuw invriezen.