c) Eintrimmen des Modells
Sollte Ihr Modell im geraden Flug die Tendenz aufweisen, ständig in eine Richtung zu ziehen, so korrigieren Sie mit
Hilfe der Trimmung die erforderliche Neutralstellung der jeweiligen Ruder.
Querruder:
Wenn das Modell die linke Tragfläche „hängen" lässt, so schieben Sie den Trimmhebel (siehe Bild 2, Pos. 6) schritt-
weise nach rechts, bis das Modell im Geradeausflug beide Tragflächen auf gleicher Höhe hält. Lässt das Modell die
rechte Tragfläche hängen, so ist eine Trimmkorrektur nach links durchzuführen.
Seitenruder:
Zieht das Modell nach links, so schieben Sie den Trimmhebel (siehe Bild 2, Pos. 13) schrittweise nach rechts, bis das
Modell gerade fliegt. Zieht dann das Modell nach rechts, so ist eine Trimmkorrektur nach links durchzuführen.
Höhenruder:
Der Trimmhebel für das Höhenruder (siehe Bild 2, Pos. 15) sollte so eingestellt sein, dass das Modell bei voller
Motorleistung in einem flachen Winkel steigt und mit reduzierter Motorleistung auf gleichbleibender Höhe fliegt.
d) Die erste Landung
Wie der Start sollte auch die Landung immer gegen den Wind erfolgen. Reduzieren Sie die Motorleistung und fliegen
Sie große flache Kreise. Ziehen Sie dabei nicht zu stark am Höhenruder, um die Flughöhe gezielt zu verringern.
Wählen Sie die letzte Kurve vor dem Landeanflug so, dass Sie im Notfall ausreichenden Platz für die Landung haben
und die Flugrichtung beim Landeanflug nicht mehr wesentlich korrigiert werden muss.
Wenn das Modell auf der geplanten Landelinie fliegt, reduzieren Sie weiter die Motorleistung und halten es mit dem
Höhenruder waagerecht. Das Modell sollte jetzt weiter an Höhe verlieren und auf den geplanten Aufsetzpunkt am
Ende der gedachten Landelinie zufliegen.
Achten Sie speziell in dieser kritischen Flugphase aber immer auf eine ausreichende Fluggeschwindigkeit, und ma-
chen Sie das Modell nicht durch zu starkes Reduzieren der Motorleistung bzw. durch zu starkes Ziehen am Höhenru-
der zu langsam. Erst kurz vor dem Aufsetzen wird der Motor abgestellt und das Modell mit voll durchgezogenem
Höhenruder gelandet.
Nach der Landung können Sie bei Bedarf die Gestänge für das Quer-, Seiten- und Höhenruder nachjustieren, damit
das Modell gerade fliegt und die Trimmhebel am Sender wieder in der Mittelposition stehen.
28
• De vliegaccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn moeten volgens de
aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• U mag als stroombron voor de stekkerlader alleen een 230 V/50 Hz stopcontact van het openbare lichtnet gebruiken.
U mag nooit proberen om het product met een andere spanning te gebruiken.
• Als u batterijen voor de stroomvoorziening van de zender gebruikt, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle batterijen vervangen
worden, dus nooit aparte batterijen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimmers van de zender voor de verschillende stuurrichtingen wor-
den gecontroleerd en indien nodig aangepast.
• Trek voor het gebruik van het model de telescoopantenne van de zender steeds volledig uit aangezien de zender
anders een veel kleinere reikwijdte zal hebben en de zendereindtrap te sterk belast wordt.
• Schakel steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de vliegaccu van het model aangesloten of het model ingeschakeld
worden. In het andere geval kunnen er onvoorspelbare reacties van het modelvliegtuig optreden en kan de propeller
ongewild beginnen te draaien!
• Controleer vóór iedere inbedrijfstelling de correcte en vaste montage van de propeller.
• Let bij de draaiende propeller op dat er geen voorwerpen en lichaamsdelen in het draai- en aanzuigbereik van de
propeller zijn.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk
van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zwaar persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Houd
daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een geschikt terrein voor het gebruik van uw modelvliegtuig.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit direct op toeschouwers of op uzelf af.
• Richt de telescoopantenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht naar het
model duidelijk slechter.
• De motor, vliegregelaar en vliegaccu kunnen verhit raken tijdens het gebruik van het model. Pauzeer daarom 5-10
minuten voordat u de vliegaccu weer oplaadt of voordat u met een reserve vliegaccu opnieuw start.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Koppel na de landing altijd
eerst de vliegaccu los of schakel de modelhelikopter uit. Pas daarna mag de afstandsbediening uitgeschakeld
worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen worden voordat
u de modelhelikopter weer start.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
105