Opmerking:
de rijrichting wordt bij de Control Unit
6021 via de rijrichtingspijlen, naast
het adres, weergegeven.
Pijl naar boven: loc rijdt vooruit.
Pijl naar beneden: loc rijdt achteruit.
Druk op de toets „function":
inschakelen van de verlichting.
Druk op de toets „off":
uitschakelen van de verlichting.
Indrukken van toets "f1":
inschakelen van de cabineverlichting.
Door nogmaals op de toets "f1" te
drukken wordt de cabineverlichting
weer uitgeschakeld.
Indrukken van toets "f2":
bedrijfsgeluiden (motor 1) aan.
Door nogmaals op de toets "f2" te
drukken wordt het geluid weer
uitgeschakeld.
Indrukken van toets "f3": inschakelen
van het geluid van een signaalhoorn.
Aansluitend beslist nogmaals op de
toets "f3" drukken om de functie
weer uit te schakelen! Anders kan er
functieverstoring ontstaan.
Indrukken van toets "f4":
bedrijfsgeluiden (motor 2) aan.
Door nogmaals op de toets "f4" te
drukken wordt het geluid weer
uitgeschakeld.
2.5.3 Rijden van de loc met Delta
Om met de loc binnen Märklin Delta
te kunnen rijden, wordt op de hand-
regelaar Delta-Mobil het ingestelde
locadres gekozen. Door draaien aan
de rijregelaar vanuit de middenstand
naar rechts rijdt de loc vooruit. Door
draaien aan de rijregelaar venuit de
middenstand naar links rijdt de loc
achteruit. De rijrichtingafhankelijke
verlichting is constant ingeschakeld.
Het maximale uitgangsvermogen van
het Delta-Station is voldoende om
tegelijk met 2 à 3 eenmotorige loco-
motieven te laten rijden.
Van de functie „f1" tot „f4" is, bij het
Delta gebruik, de functie „f1" altijd
ingeschakeld. De andere functies zijn
altijd uitgeschakeld. Hierdoor rijdt
deze loc, op een baan welke aange-
stuurd wordt met een Delta-Station,
altijd met ingeschakelde cabinever-
lichting en zonder dieselgeluid.
2
Exploitatie
2.5.4 Rijden van wisselspanning
In de bedrijfssoort „wisselspanning"
kan de loc bijvoorbeeld met een
Märklin rijregelaar 6606 in combinatie
met een transformator 6002 geregeld
worden. Door de rijregelaar naar
rechts te draaien versnelt de loc en
naar links vermindert de snelheid. Als
de rijregelaar door de stand „0" heen
verder naar links gedraaid wordt, dan
wordt de rijrichting omgeschakeld.
Het omschakelbevel voor de rijrichting
mag nooit aan een rijdende loc, maar
altijd alleen aan een stilstaande loc
gegeven worden.
Bij gebruik met wisselspanning is de
rijrichtingafhankelijke verlichting inge-
schakeld. De helderheid van de ver-
lichting is afhankelijk van de snelheid.
35