Neem de gebruiksaanwijzing stapsgewijs in acht en
raadpleeg de afbeeldingen zodat het monteren voor
u eenvoudiger wordt.
Montage
m Let op!
Het apparaat moet volledig gemonteerd zijn voor-
dat het in gebruik mag worden genomen!
Montage van de standbeugel (afb. 3 - 8)
• Draai de greepschroeven van de hoogte-afstelling
los (9).
• Breng de onderste grepen (8) aan zoals in de af-
beelding 4+5 wordt weergegeven. Let op dat de ve-
ren (4a/4b) in de desbetreffende tegenovergelegen
groef ligt
• Aansluitend schroeft u de greepbouten weer terug
(afb. 5).
• Verbind de bovenste duwstang (3) met de middel-
ste duwstang (6) en de beide onderste duwstangen
(8). Gebruik hiertoe vier keer de spanhendel (5), de
bevestigingsbouten (5a) en de onderlegringen (5b).
(Afb. 6+7)
• Fixeer de schakelkabel met de beide kabelklem-
men (C) op de greepbeugel. (Afb. 8)
Montage opvangzak
• Schuif de opvangzak (7) over het frame voor de
opvangzak en schuif de rubberen banden er over
(afb. 9, 10)
• Hang de opvangzak (7) aan het apparaat. Til hier-
toe de uitwerpklep (11a) op en hang de opvangzak
(7) op de overeenkomstige houders op het appa-
raat. (Afb.11)
Instellen van de verticuteerdiepte (afb. 12)
De verticuteerdiepte wordt met de diepteafstelling
(10) op de beide voorste wielen ingesteld. Hiertoe
moet de diepteafstelling (10) iets naar links worden
getrokken en in de gewenste positie gebracht en ver-
volgens in de gewenste positie worden vastgeklikt.
+1 = rij- of transportstand
0 = 0 mm
-1 = verticuteerdiepte -5 mm
-2 = verticuteerdiepte -10 mm
-3 = verticuteerdiepte -15 mm
Diepte van de beluchtingsrol instellen
Om een probleemloze werking te garanderen en
schade aan de beluchtingsrol te voorkomen, mag
alleen de diepte-instelling "O" voor de beluchtingsrol
worden gebruikt.
Instellen van de stuurwiel (afb. 5 + 13)
• Draai eerst de greepbouten (afb. 5) los zodat u het
stuurwiel kunt afstellen.
• Stel de gewenste hoogte in, zoals in afbeelding 13
weergegeven. (U kunt uit drie niveaus kiezen).
44
NL
Heruntergeladen von
manualslib.de
Handbücher-Suchmachiene
Vervangen van de cilinder (afb. 14, 15)
LET OP! Draag absoluut handschoenen!
Verwijder de inbusbouten en til de cilinder aan dit uit-
einde op. Trek de cilinder in de richting van de pijl uit
het aandrijfvierkant.
Schuif de nieuwe cilinder in de richting van de pijl
weer terug in het aandrijfvierkant en druk deze ver-
volgens in de houder. Met de inbusbouten wordt de
cilinder weer op de behuizing bevestigd.
Bediening
Om een ongewenst inschakelen van de verticuteer-
machine te vermijden, is de schakelhendel (afb. 1/
pos. 1) met een tweepuntsschakelaar (afb. 1/pos.
2) uitgerust, die moet worden ingedrukt voordat de
schakelhendel (afb. 1 / pos. 1) kan worden ingedrukt.
Als de schakelhendel wordt losgelaten, schakelt de
verticuteermachine uit.
Voer deze procedure enkele keren door, zodat u ze-
ker weet dat uw apparaat goed functioneert. Voordat
u reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan het
apparaat uitvoert, moet u controleren of de mescilin-
der niet draait en het apparaat is losgekoppeld van de
stroomvoorziening
Gevaar!
Open nooit de uitwerpklep als de motor nog draait.
De draaiende mescilinder kan letsel veroorzaken.
Bevestig altijd de uitwerpklep zorgvuldig. Deze wordt
door de trekveer in de „dicht"-positie teruggeklapt!
De door het geleidingswiel aangegeven veiligheidsaf-
stand tussen de behuizing en de gebruiker moet altijd
in acht worden genomen.
Tijdens het verticuteren en veranderingen van de rij-
richting bij struikgewassen en hellingen moet uiterst
voorzichtig te werk worden gegaan. Zorg altijd voor
een stabiele stand, draag schoenen met antislipbe-
stendige zolen en een lange broek. Verticuteer altijd
dwars op een helling. Hellingen van meer dan 15
graden mogen om willen van veiligheidsredenen niet
worden geverticuteerd.
Wees met name voorzichtig bij het achterwaarts ver-
plaatsen en bij het trekken van de verticuteermachi-
ne. Gevaar voor struikelen!
Aanwijzingen voor het juist verticuteren
Tijdens het verticuteren wordt een overlappende
werkwijze geadviseerd.
Voor het bereiken van een zuiver verticuteerbeeld
moet de verticuteermachine zo recht mogelijk in
banen worden gereden. Hierbij moeten deze banen
altijd enkele centimeters overlappen zodat er geen
stroken overblijven.
Zodra tijdens het verticuteren grasresten blijven lig-
gen, moet de opvangzak worden geleegd.