Als er geen RC-impuls beschikbaar is en de RC-ingang niet met massa/GND verbonden is,
kan de looplichtsnelheid sterk schommelen.
In de "RC"-modus zijn de looplichtfunctie en de schakelkanalen eerst uitgeschakeld. Al
naargelang de richting dat de stuurgever op de zender wordt ingedrukt kunt u nu de
lichtsequenties van het looplicht in- of omschakelen of de 4 schakelkanalen (S1 tot S4)
bedienen. Elke keer dat de schakelaar wordt ingedrukt wordt een schakelkanaal ingeschakeld
en bij de vijfde druk op de schakelaar worden alle 4 schakelkanalen samen opnieuw
uitgeschakeld.
De middelste stand van de schakelaar moet daarbij met een impulsbreedte aan de RC-ingang
van 1,5 ms overeenkomen. Bij een waarde boven de 1,8 ms schakelt de elektronica de
looplichtfunctie om en bij een waarde onder de 1,2 ms worden de schakelkanalen omgescha-
keld.
Dit biedt het voordeel dat u met een onbelicht model start en aansluitend tot vreugde van de
toeschouwers de verschillende lichtfuncties en het looplicht terwijl u het model gebruikt, in
gebruik kunt nemen.
b) Ingebruikname in de "Stand alone"-modus
Als u de looplichtbesturing in de "Stand alone"-modus gebruikt, moet de RC-ingang
met massa/GND verbonden zijn om een constante looplichtsnelheid te bereiken.
Sluit de stroomvoorziening aan de 16-kanaals-looplichtbesturing aan.
In de "Stand alone"-modus begint de looplichtfunctie onmiddellijk na het inschakelen van de
bedrijfsspanning. Door om de modus-toets SW2 te drukken kunnen de afzonderlijke licht-
sequenties van het looplicht worden omgeschakeld.
Let op!
De spanningsstabilisator U1 kan al naargelang de verbonden bedrijfsspanning
warm tot heet worden. Let bij het indrukken van de toets SW 2 op dat u de
stabilisator U1 niet met de blote vinger aanraakt.
71