SELECTEREN VAN DE WERKINGSMODUS VAN HET STEL FOTOCELLEN
In een installatie voor schuifpoorten is het op elk gewenst moment mogelijk er andere stellen fotocellen bij te plaatsen.
Er kunnen ten hoogste 6 stellen fotocellen met veiligheidsfunctie bijgeplaatst worden (zoals voorbeeld A-B-C-D-E-F op afb. 31) en 1 stel met
aansturingsfunctie (zoals voorbeeld
Om deze stellen fotocellen op de juiste plaats aan te brengen, dient u afb. 31 te raadplegen.
Om de besturingseenheid elk afzonderlijk stel fotocellen en de specifieke daaraan gekoppelde functie te laten herkennen, is het noodzakelijk de
adressering daarvan uit te voeren door een of twee elektrische bruggetjes (tabel 2) of zonder een enkel elektrisch bruggetje (tabel 2) aan te bren-
gen. Op deze manier zal de besturingseenheid, wanneer zij de imput van de fotocellen krijgt, de motor de manoeuvre in kwestie laten uitvoeren.
De handelingen in verband met de adressering dienen zowel op de fotocel TX als op de fotocel RX uitgevoerd te worden, waarbij u als volgt te
werk dient te gaan:
Voor de fotocellen "A-B-C-D-E-F"
Denk aan de onderstaande aanbevelingen:
• de elektrische bruggetjes moeten worden geplaatst op de twee fotocellen die de stel uitmaken (TX en RX) op dezelfde plaats;
• een configuratie die reeds op een stel fotocellen is gebruikt, mag NIET op andere fotocellen worden gebruikt.
Voor het programmeren van deze stellen fotocellen (als die in uw installatie aanwezig zijn) dient u als volgt te werk te gaan:
01. Open de dekplaat van de fotocel.
02. Zoek op afb. 31 de plaats waar de fotocellen, waarop u wilt werken, zijn geïnstalleerd.
03. Kies in tabel 2 de gewenste configuratie en breng de elektrische bruggetjes in de twee fotocellen aan.
Voor de fotocellen "
G
"
Denk aan de onderstaande aanbevelingen:
• Deze fotocellen hebben een andere rol dan de andere (zij sturen de automatisering aan) en daarom dienen zij op een bepaalde afstand van de
andere geplaatst te worden om interferentie te voorkomen.
• Deze fotocellen blijven ook onder spanning staan wanneer de automatisering niet gebruikt wordt; in geval van stroomuitval zal deze wanneer
er een bufferbatterij in de installatie aanwezig is, de normale duur verminderen (zie STAP 6.5.).
Voor het programmeren van deze stellen fotocellen (indien die in uw installatie aanwezig zijn), is het niet nodig een elektrisch bruggetje aan te
brengen (zie tabel 2).
31
Stel fotocellen
A
Fotocellen h = 50 cm
(deze treden in werking wanneer
de poort in de sluitfase is)
B
Fotocellen h = 100 cm
(deze treden in werking wanneer
de poort in de sluitfase is)
C
Fotocellen h = 50 cm
(deze treden in werking wanneer
de poort in de openings-of
sluitfase is)
D
Fotocellen h = 100 cm
(deze treden in werking wanneer
de poort in de openings-of sluitfase is)
G
op afb. 31) dat alleen de openingsmanoeuvre uitvoert.
TABEL 2
Elektrische bruggetjes
Stel fotocellen
E
Fotocellen rechts
(deze treden in werking wanneer
de poort in de openingsfase is)
F
Fotocellen links
(deze treden in werking wanneer
de poort in de openingsfase is)
G
Fotocellen met alleen
de instructie voor opening
van de poort
Elektrische bruggetjes
Nederlands – 15