NL
gings installatie en alle in het systeem
voor valbescherming ermee verbonden
bestanddelen nooit voor andere do-
eleinden gebruiken dan waarvoor ze
geschikt zijn, en onder andere condities
inzetten dan die welke in deze hand-
leiding zijn bepaald. De vangwagen mag
met name nooit als ophanging voor de
gebruiker worden gebruikt (uitzondering:
opvangen na val en de daaropvolgende
reddingsmaatregelen).
12. De FABA™-vangwagens, vooral
de textiele bestanddelen, mogen niet
worden blootgesteld aan agressieve
stoffen (bijv. zuren en logen, verven en
lakken, grote hitte en open vuur, scherpe
randen, etc.). Wanneer dat toch is gebe-
urd, de desbetreffende vangwagen aan
het gebruik onttrekken en pas dan weer
gebruiken, wanneer een geautoriseerde
deskundige zijn schriftelijke toestem-
ming heeft verleend.
13. De vangwagen dient aan elke gebru-
iker persoonlijk te worden toege wezen.
Wanneer de uitrusting aan personen in
vaste dienst of daaraan gelijkgestelde
personen wordt toe vertrouwd, dienen de
wettelijke maat regelen ter bescherming
van de werknemer in acht te worden
genomen.
14. De gebruiker moet zich bij het gebru-
ik van de uitrusting in een buitengewone
lichamelijke en geestelijke conditie be-
vinden, ingeval van twijfel dient een arts
te worden geraadpleegd. De FABA™-
vang wagen mag niet door zwangere
vrouwen worden gebruikt.
15. Om veiligheidsredenen dienen de
werkzaamheden zodanig te worden
uitgevoerd, dat het valgevaar en de
valhoogte tot een minimum worden
gereduceerd. Het is van groot belang
dat elke keer voordat de installatie wordt
gebruikt, de vrije ruimte tot aan het
botsoppervlak onder de werkplek van
de gebruiker wordt gecontroleerd, zodat
26
hij bij een val noch tegen een hindernis
botst noch op de grond valt. De vereiste
binnen werkse hoogte onder de voeten
van de gebruiker moet minimaal 2,00 m
bedragen. Binnen de eerste twee meter
is de gebruiker in sommige gevallen
niet beveiligd tegen het op de grond
vallen, het is daarom een vereiste om
bij het klimmen en dalen bijzonder
voorzichtig te werk te gaan!
16. De FABA™-vangwagen moet mini-
maal eenmaal in de 12 maanden door
TRACTEL® of een geautoriseerde des-
kundige worden gecontroleerd. De con-
trole moet de werking van het apparaat
en de leesbaarheid van de aanduiding
omvatten en in het controlelijst worden
gedocumenteerd. De veiligheid van de
gebruiker hangt van de instand houding
van de werking van de uitrusting af.
Het is mogelijk dat onder "verzwaarde
gebruiksomstandigheden" de controle
vaker moet worden uitgevoerd.
17. Elke FABA™-vangwagen die
defi nitief afgekeurd is, moet worden
vernietigd of permanent onbruikbaar
worden gemaakt om te voorkomen
dat deze per abuis toch wordt gebruikt.
18. Om de veiligheid van de gebruiker
te garanderen wanneer de vangwagen
in een vreemdtalig land wordt doorver-
kocht, dan is de handelaar onvoorwaar-
delijk verplicht om de handleidingen
voor gebruik, onderhoud, reparaties en
regelmatige controles in de taal van het
desbetreffende land te leveren.
19. De levensduur van de vangwagen
FABA™-Klassik A11 bedraagt maximaal
10 jaar vanaf de datum van productie,
mits bij gebruik en onderhoud de bedie-
nings-, montage- en onderhoudsvoor-
schriften in deze handleiding gericht
nageleefd worden en ook bij opslag
de aanwijzingen in deze handleiding
nauwkeurig worden opgevolgd.
Na afl oop van deze periode van 10 jaar