BRANDSTOFFILTER
Wanneer de motor te weinig brandstof krijgt toegevoerd, controleer dan de brandstofdop en de
brandstoffilter op blokkering.
Brandstoffilter
Carburateuraanpassing
WAARSCHUWING!
Het maaiopzetstuk kan beginnen tollen tijdens carburateuraanpassingen.
In de carburateur wordt brandstof met lucht vermengd. Wanneer de motor in de fabriek proefdraait, krijgt de
carburateur een basisaanpassing. Een verdere aanpassing kan nodig zijn afhankelijk van het klimaat en de
hoogte. De carburateur heeft één aanpassingsmogelijkheid.
T = Leegloopsnelheid aanpassingsschroef
Controleer of de luchtfilter proper is. Wanneer de leegloopsnelheid correct is, zal het maaiopzetstuk niet draaien.
Is aanpassing vereist, draai de T-schroef dan (in uurwijzerzin) dicht terwijl de motor loopt, totdat het
maaiopzetstuk begint te draaien. Draai de schroef (in tegenwijzerzin) open totdat het maaiopzetstuk stopt. U heeft
de juiste leegloopsnelheid bereikt wanneer de motor in alle standen vlot ver onder de rpm loopt wanneer het
maaiopzetstuk begint te draaien. Draait het snijopzetstuk nog nadat de leegloopsnelheid is aangepast, neem dan
contact op met de onderhoudsdienst.
OPMERKING!
Standaard toerental bij leegloop is 2800-3200 rpm. OPMERKING! (TBC-340/D)
WAARSCHUWING!
Wanneer de machine leegloopt, mag het maaiopzetstuk in geen geval draaien.
ONTSTEKINGSBOUGIE
Startproblemen en overslaan van de motor worden vaak veroorzaakt door een bevuilde ontstekingsbougie. Reinig
de ontstekingsbougie en controleer of de vonkbrug in het juiste bereik valt. Voor een vervangingsbougie:
aanbevolen onstekingsbougies: NHSP LD L8RTF
0,6-0,7 mm
BELANGRIJK
• Merk op dat het gebruik van een andere dan de aangewezen ontstekingsbougie ertoe kan leiden dat de motor
niet naar behoren werkt of dat de motor oververhit en beschadigd geraakt.
• Om de ontstekingsbougie te installeren, draai de bougie eerst totdat ze losvast is, draai ze dan nog een
kwartslag meer aan met een dopsleutel.
Aanhaalkoppel: 9,8 ~ 11,8 N.m (1 ~ 1,2 kg.m)
GELUIDDEMPER
WAARSCHUWING
• Inspecteer de geluiddemper periodiek op losse bevestigingsmiddelen, schade of corrosie. Stelt u enig
teken van lekkage van de uitlaat vast, gebruik de machine dan niet meer en laat ze onmiddellijk
herstellen.
• Merk op dat als u dit niet doet, de motor in brand kan vliegen.
HAAKSE OVERBRENGING
• De vertragingstandwielen worden gesmeerd met multifunctioneel, op lithium gebaseerd vet in de haakse
overbrenging. Breng telkens na 25 uur gebruik of meer, afhankelijk van de werkomstandigheden, nieuw vet aan.
• Verwijder de bout tegenover de smeernippel voordat u nieuw vet aanbrengt, zodat het oude vet eruit kan
komen.
INLAATLUCHTKOELOPENING
WAARSCHUWING
• Raak de cilinder, geluiddemper of ontstekingsbougies nooit met uw blote handen aan onmiddellijk
nadat de motor is gestopt. De motor kan tijdens de werking zeer heet worden. Als u hem aanraakt, kan
dat tot ernstige brandwonden leiden.
• Wanneer u het toestel controleert om te zien of het in orde is voor gebruik, controleer dan de zone
rond de geluiddemper en verwijder eventuele houtspaanders of bladeren die aan de bosmaaier zijn