Gardeo GDCBT42 Mode D'emploi page 22

6. Wanneer goed aangepast, controleer of de harnassen correct werken.
SNELSLUITING
Het harnas is voorzien van een "SNELSLUITING". Om in noodsituaties de machine van het harnas los te maken,
volg de procedure zoals hieronder uitgelegd.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u de goede werking van de SNELSLUITING controleert VOORDAT u met de machine
begint te werken.
Houd het toestel stevig vast wanneer u de SNELSLUITING gebruikt.
Terwijl u het toestel stevig vasthoudt met de rechterhand, drukt u op beide zijden van de gesp.
7. Brandstof
■ BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst ontvlambaar. Rook niet of breng geen vlam of vonken in de buurt van brandstof. Zet de
motor uit en laat hem afkoelen voordat u het toestel bijvult. Kies een open terrein om de tank bij te vullen
en verwijder u minstens 3 meter van de plaats waar u de tank heeft bijgevuld, voordat u de motor start.
De motor wordt gesmeerd met olie die speciaal geformuleerd is voor luchtgekoelde 2-taktbenzinemotoren.
Gebruik een kwaliteitsolie met toegevoegd antioxidans die speciaal ontworpen is voor luchtgekoelde 2-
taktmotoren (JASO FC GRADE OIL or ISO EGC GRADE).
Gebruik geen BIA of TCW (watergekoelde 2-takt) gemengde olie.
gesp
■ AANBEVOLEN MENGVERHOUDING BENZINE 40 : OLIE 1
• De emissie van uitlaatgassen wordt gecontroleerd door de fundamentele motorparameters en -
elementen (bv. carburatie, ontstekingsafstelling en poortafstelling) zonder toevoeging van grote
apparatuur of de invoering van een inert materiaal tijdens de verbranding.
• Deze motoren zijn gecertificeerd om met loodvrije benzine te werken.
• Gebruik benzine met minstens octaangetal 93RON.
• Gebruikt u benzine met een lager octaangetal dan voorgeschreven, dan bestaat het gevaar dat de
motortemperatuur stijgt en dat problemen zoals zuigerklemming veelvuldig voorkomen.
• Loodvrije benzine wordt aanbevolen om luchtvervuiling te vermindering, wat uw gezondheid en het milieu ten
goede komt.
• Benzine of olie van slechte kwaliteit kan afdichtringen, brandstofleidingen of brandstoftank beschadigen.
■ HOE DE BRANDSTOF MOET WORDEN GEMENGD
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat het mengsel goed wordt geschud.
1. Meet de hoeveelheden benzine en olie die moeten worden gemengd, goed af.
2. Breng een beetje benzine in een schone, goedkeurde brandstofcontainer.
3. Giet alle olie erbij en schud goed.
4. Giet de rest van de benzine erbij en schud opnieuw gedurende minstens één minuut. Sommige soorten olie
zijn moeilijk te schudden, afhankelijk van hun ingrediënten. Daarom is het nodig om voldoende te schudden zodat
de motor lang kan meegaan. Als er niet genoeg is geschud, is het gevaar voor zuigerklemming groter als gevolg
van het abnormaal arme mengsel.
5. Zet een duidelijk kenteken op de buitenkant van de container om te vermijden dat de inhoud met benzine of
andere containers wordt vermengd
6. Markeer de inhoud op de buitenkant van de container voor een gemakkelijke identificatie.
■ HET TOESTEL BIJVULLEN
1. Draai de brandstofdop los en verwijder ze. Leg ze op een stofvrije plaats.
2. Giet brandstof in de tank tot 80% van de capaciteit.
3. Bevestig de brandstofdop stevig en veeg gemorste brandstof rond het toestel weg.
WAARSCHUWING
1. Ga op open terrein om de tank te vullen.
2. Ga minstens 3 meter weg van de plaats waar u brandstof bijvulde voordat u de motor start.
3. Zet de motor uit voordat u het toestel bijvult. Zorg ervoor dat u het brandstofmengsel goed schudt.
■ VOOR DE LEVENSDUUR VAN UW MOTOR, VERMIJD:
1. BRANDSTOF ZONDER OLIE (ZUIVERE BENZINE) – De interne motoronderdelen zullen zeer snel
beschadigd geraken.