2. Inspecteer eerst de zone waarin wordt gewerkt om te voorkomen dat er ongevallen gebeuren wanneer
verborgen obstakels, zoals boomstronken, stenen, blikjes of gebroken glas, worden geraakt.
BELANGRIJK
Verwijder alle obstakels voordat u begint te werken
3. Inspecteer het hele toestel op losse bevestigingsmiddelen en brandstoflekken. Zorg ervoor dat het
maaiopzetstuk goed geïnstalleerd en stevig vastgemaakt is.
4. Zorg ervoor dat de beschermkap van het maaiopzetstuk stevig op haar plaats zit.
5. Gebruik altijd het harnas. Pas de draagriem aan voordat u de motor start. De draagriem moet zodanig afgesteld
zijn dat u met uw linkerhand de handgreep ongeveer op lendenhoogte comfortabel kunt vasthouden.
DE MOTOR AANZETTEN
4. Houd toeschouwers en dieren minstens op 15 meter van de plaats waar wordt gewerkt. Komt iemand naderbij,
zet dan onmiddellijk de motor uit.
5. Het toestel is uitgerust met een centrifugaal koppelingsmechanisme, zodat het maaiopzetstuk begint te draaien
zodra de motor wordt aangezet door de gashendel in de startpositie te brengen. Plaats bij het aanzetten van de
motor het toestel op de grond, op een vlakke, vrije ondergrond, en houd het stevig op zijn plaats, zodat het
maaigedeelte noch de gashendel in contact komen met een obstakel wanneer de motor start.
WAARSCHUWING
Zet de gashendel nooit op een te hoge snelheid bij het starten van de motor.
Controleer nadat u de motor heeft aangezet of het maaiopzetstuk stopt met draaien wanneer de gashendel
volledig terug in zijn oorspronkelijke stand is gezet. Als het blijft draaien nadat de gashendel volledig terug is gezet,
zet dan de motor uit en breng het toestel naar de verkoper voor herstelling.
HET PRODUCT GEBRUIKEN
BELANGRIJK
Maai alleen materiaal dat door de fabrikant is aanbevolen. En gebruik het toestel alleen voor de taken zoals
uitgelegd in de handleiding.
7. Neem de handgrepen stevig met beide handen vast. Plaats uw voeten licht uit elkaar (iets verder uit elkaar dan
de breedte van uw schouders) zodat uw gewicht gelijkmatig over beide benen is verdeeld, en zorg dat u altijd een
stabiele, gelijke houding aanneemt tijdens het werk.
8. Houd het maaiopzetstuk onder uw middel.
9. Houd de snelheid van de motor op het niveau dat vereist is om het maaiwerk uit te voeren, en verhoog de
snelheid van de motor niet boven het niveau dat nodig is.
10.
Begint het toestel te schudden of te trillen,zet dan de motor uit en controleer het hele toestel. Gebruik het
niet voordat het probleem helemaal is opgelost.
11.
Houd alle delen van uw lichaam weg van het draaiend maaiopzetstuk en hete oppervlakken.
12. Raak de geluiddemper, ontstekingsbougie of andere metalen delen van de motor nooit aan terwijl de motor in
werking is of onmiddellijk nadat de motor is uitgezet. Doet u dat wel, dan kunt u ernstige brandwonden of een
elektrische schok oplopen.
ALS ER IEMAND NADERT
1. Wees altijd op uw hoede voor gevaarlijke situaties. Waarschuw volwassenen om huisdieren en kinderen uit de
zone te houden. Let op als u wordt benaderd. Rondvliegend puin kan letsels veroorzaken.
2. Als iemand u toeroept of u op een andere manier tijdens het werk onderbreekt, zet dan altijd de motor eerst uit
voordat u zich omdraait.
ONDERHOUD
1. Om ervoor te zorgen dat uw product goed blijft werken, moeten de in de handleiding beschreven onderhouds- en
controlewerkzaamheden regelmatig worden uitgevoerd.
2. Zet altijd de motor uit en ontkoppel de bougiedraad voordat u een onderhoud of controle uitvoert.
WAARSCHUWING
De metalen onderdelen zijn zeer heet onmiddellijk nadat de motor is uitgezet.
3. Bij het vervangen van het maaiopzetstuk of een ander onderdeel, gebruik altijd de producten die gecertificeerd
zijn door HUSHAN.
4. Indien een onderdeel moet worden vervangen of een onderhouds- of herstellingswerk moet worden uitgevoerd
dat niet beschreven is in deze handleiding, neem dan contact op met onze verkoper voor hulp.
5. U mag het product in geen geval uit elkaar halen of op de een of andere manier wijzigen. Als u dat doet, kan het
product schade oplopen tijdens de werking of kan het zijn dat het product niet meer goed werkt.
VEILIG OMGAAN MET BRANDSTOF
1. De motor werkt op een brandstofmengsel dat licht ontvlambare benzine bevat. Berg blikken met brandstof nooit
op in een plaats waar zich een boiler, kachel, houtvuur, elektrische vonken, lasvonken of een andere warmtebron of
vuur bevindt die de brandstof zouden kunnen ontsteken. Vul de tank van het toestel ook nooit bij in dergelijke plaats.
2. Rook niet terwijl u met het toestel werkt of de brandstoftank vult. 3. Zet bij het vullen van de brandstoftank de
motor altijd uit en laat hem eerst afkoelen. Kijk voordat u gaat bijvullen goed rond om zeker te zijn dat er geen
vonken of open vuur in de buurt zijn.
4. Veeg brandstof die tijdens het vullen wordt gemorst met een droge vod weg.
5. Na het vullen, schroef de brandstofdop terug stevig op de brandstoftank en draag het toestel naar een plaats die
3 meter of meer verwijderd is van waar de tank werd bijgevuld. Zet dan pas de motor aan.
VERVOER
1. Draagt u het product met de hand, breng dan de kap over het maaigedeelte, hef het product op en draag het
weg. Blijf daarbij altijd opletten voor het mes.
2. Vervoer het product nooit over lange afstanden en over slechte wegen in een voertuig zonder eerst alle
brandstof uit de brandstoftank te hebben gehaald. Doet u dat niet, dan kan er brandstof uit de tank lekken tijdens
het
vervoer.