Kontroleer voor elk gebruik van
de elektrische kettingzaag de
spanning van de ketting.
De ketting is juist aangespand als ze aan
de onderkant van het zwaard niet door-
hangt en men met de hand de ketting
er volledig kan omheen trekken. Bij het
trekken aan de zaagketting met een trek-
kracht van 9 N (ca. 1 kg) mag de afstand
tussen de zaagketting en de geleidingsrail
niet meer dan 2 mm bedragen.
1. Controleer of de kettingrem los
B
staat, d.w.z. of de kettingrem
tegen (3) de voorste handgreep
(8) is gedrukt.
2. Draai de bevestigingsschroef
(14) los.
3. Om de ketting op te spannen,
moet u de opspanring (13) met
de wijzers van de klok mee
draaien.
Om de ketting minder op te
spannen, draait u de kettiingop-
spanring tegen de wijzers van
de klok in.
4. Draai de bevestigingsschroef
(14) weer vast.
Een nieuwe zaagketting moet u na
minimaal 5 zaagsneden nogmaals
opspannen.
Kettingsmering
Zwaard en ketting mogen nooit
zonder olie vallen. Gebruikt u de
elektrische kettingzaag met te
weinig olie, worden de prestaties
van de zaag minder en wordt de
levensduur korter, aangezien de
ketting sneller stomp wordt. Bij te
weinig olie is er rookontwikkeling
of een verkleuring van het zwaard
zichtbaar.
De motorzaag is met een automatische
olie-bevloeiing uitgerust. Zodra de motor
versnelt, vloeit ook de olie sneller naar het
zwaard (4) toe.
Kettingolie bijvullen:
• Kontroleer de oliestandindicatie (
regelmatig en vul bij het bereiken van
de "Minimumindicatie" olie bij. De olie-
tank bevat 125 ml olie.
• Maakt u gebruik van Bio-kettingolie.
Deze olie omvat ter reductie van wrijving
en slijtage bijvoegingen en schaadt het
pompsysteem niet. U kunt deze olie via
ons servicecenter bestellen.
• Als u niet beschikt over Grizzly kettin-
golie, kunt u het beste een kettingolie
zonder hechtende additieven gebrui-
ken.
C
1. Draai de dop van de olietank (2)
en vul de tank met kettingolie.
2. veeg eventueel gemorste olie
weg en sluit de dop weer.
Schakel altijd het apparaat uit en
laat de motor afkoelen voordat u
kettingolie ingiet. Doordat er olie
overloopt, ontstaat er brandge-
vaar.
NL
20)
C
61