NL
Bediening
Start de kettingzaag pas als het
zwaard, de ketting en de ketting-
wielbescherming juist gemonteerd
zijn. Let erop, dat de netspanning
overeenkomt met het typelabel
op de machine. Let bij het starten
op een stabiele houding. Wees er
zeker van voor het starten dat de
elektrische kettingzaag geen voor-
werpen raakt.
Opgelet! De zaag kan olie verlie-
zen, zie Ingebruikname.
Starten
1. Kontroleer voor het starten of
D
er genoeg olie in de tank is, vul
anders olie bij (zie gedeelte over
ingebruikname).
2. Vorm aan het einde van de ver-
lengkabel een lus en plaats deze
in de trekontlasting (17) aan de
achterste greep (1).
3. Sluit de machine op de netspan-
ning aan.
4. Ontgrendel de kettingrem door
de remhendel (3) tegen het voor-
ste handvat (8) te drukken.
5. houdt de elektrische kettingzaag
goed met beide handen vast,
met de rechter hand aan het
achterste (1) en met de linker
hand aan het voorste handvat
(8). Duimen en vingers moeten
de handvaten goed omsluiten.
6. Voor het starten ontgrendelt u
met de rechter duim de startver-
grendeling (11) en drukt dan op
de aan- en uitschakelaar (10),
de elektro-motor loopt nu met de
62
hoogste snelheid. Laat de start-
vergrendeling los.
7. De motorzaag stopt als u de
aan- en uitschakelaar (10) weer
loslaat. Een continu-schakeling
is niet mogelijk.
Kettingrem kontroleren
De motor kan niet starten als de
kettingrem vergrendeld is. Gebruik
de kettingrem niet om de ketting-
zaag te starten of te stoppen.
1. Leg de elektrische kettingzaag
E
op een vaste, effen ondergrond.
Ze mag niet met voorwerpen in
aanraking komen.
2. Sluit de machine op de netspan-
ning aan.
3. Ontgrendel de kettingrem door
de remhendel (3) tegen het voor-
ste handvat te duwen (8).
4. Houdt de elektrische kettingzaag
goed met beide handen vast,
met de rechter hand aan het
achterste (
hand aan het voorste handvat
(8). Duimen en vingers moeten
de handvaten goed omsluiten.
5. Start de elektrische kettingzaag.
6. bedien bij lopende motor de ket-
tingremhendel (3) met de linker
hand. Ketting moeten abrupt
stoppt.
7. Als de kettingrem goed functio-
neert, laat u de aan-/uitschake-
laar (10) los en haalt u de rem
van de ketting.
1) en met de linker
A