Bediening
Open het koeltoestel niet vaker dan nodig.
Laat het koeltoestel niet langer openstaan dan nodig.
Als de koelbox een mand heeft: Voor een optimaal energieverbruik plaatst
u de mand in de positie bij levering.
Controleer regelmatig of de dekselafdichting nog goed zit.
6.3
Koeltoestel aansluiten
Het koeltoestel kan worden gebruikt met gelijk- of wissel stroom.
A
LET OP! Gevaar voor beschadiging
Ontkoppel het koeltoestel en andere verbruikers van de voertuig-
accu, alvorens de accu op een snellader aan te sluiten.
Overspanning kan de elektronica van het koelapparaat beschadi-
gen.
Om veiligheidsredenen is het koelapparaat uitgerust met een elektronisch
systeem dat beschermt tegen verkeerd polen. Dit beschermt het koelappa-
raat tegen kortsluiting na aansluiting op een accu.
1. Steek de gelijkstroomaansluitkabel in de gelijkstroomaansluiting, en sluit
deze aan op het gelijkstroom-stopcontact.
2. Steek de wisselstroomkabel in het wisselstroom-stopcontact en sluit deze
aan op het wisselstroomnet.
3. Sluit de deksels van de niet gebruikte aansluitingen om per ongeluk aan-
raken te voorkomen. Dit voorkomt bovendien dat stof, water en vuil de
aansluitingen binnendringt.
6.4
Accubewaker gebruiken
Het koeltoestel is uitgerust met een meertraps accubewaker, die uw voertuig-
accu bij de aansluiting op gelijkstroomvoeding beschermt tegen te diepontla-
ding.
Als het koelapparaat bij uitgeschakeld contact in het voertuig wordt gebruikt,
wordt het koelapparaat automatisch uitgeschakeld zodra de voedingsspan-
ning tot onder een ingestelde waarde daalt. Het koeltoestel wordt weer inge-
schakeld zodra door oplading van de voertuigaccu de inschakelspanning is
bereikt.
96
MCF32, MCF40, MCF60, FR40 AC/DC
NL