Conrad Reely QC 09 Notice D'emploi page 12

LED aanduiding
Als tijdens de zelftest, het starten van de motoren of tijdens het vliegen defecten van de Flight
Control worden vastgesteld, worden deze via LED-indicatoren door „LD1" en „LD2" optisch
gemeld. De volgende LED-codes zijn mogelijk:
Normale werking:
Initialisering
Initialisering OK, niet gestart
Motor gestart, gas op Low
Vliegen
Noodlanding
Afstemmen neutrale toestand
Afstandsbediening uitgevallen
Gas niet volledig in de onderste stand
Low-Bat level 1 en 2
Motorfout
Als u een computerafstandsbediening met geïntegreerde Failsafe-functie gebruikt om
de QuadroCopter te besturen, dan moet de Failsafe worden gedeactiveerd. Als een
volledige deactivering van de Failsafe niet mogelijk is, wordt het Failsafe-signaal door
de Flight Control als stuursignaal herkend.
Door deze omstandigheid kan de Flight Control in tegenstelling tot de informatie in de
gebruiksaanwijzing geen noodlanding inleiden. Ook reageren signaalgevers en LED-
indicatoren niet zoals in de gebruiksaanwijzingen getoond.
In dit geval raden wij aan om bij Failsafe-gebruik een geschikte gaspositie te proberen
te bepalen die een „zachte" landing door overeenkomstig gassturing inleidt.
Als de laadeindspanning van de accu niet wordt bereikt, begint de rode LED „LD2" in
langzaam tempo te knipperen. Tegelijk begint de signaalgever langzaam
geluidssignalen weer te geven. Land onmiddellijk nadat u deze signalen waarneemt.
Negeer deze signalen, zo gebeurt een verdere ontlading van de accu. De signaalgever
begint dan in snel tempo waarschuwingssignalen weer te geven.
Als de alarmsignalen verder worden genegeerd, schakelt de Flight Control vanaf een
bepaalde spanningswaarde van de accu de motoren uit. De QuadroCopter stort dan
onvermijdelijk neer. Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
Akoestische meldingen van de signaalgever
Als tijdens de zelftest, het starten van de motoren of tijdens het vliegen defecten van de Flight
Control worden vastgesteld, worden deze via de signaalgever akoestisch gemeld. De volgende
codes zijn mogelijk:
Gyrofout bij nulmeting roll
Gyrofout bij nulmeting nick
Gyrofout bij nulmeting gier
Motorfout vooraan
Motorfout achteraan
Motorfout rechts
Motorfout links
Noodlanding
Onderspanning level 1
Onderspanning level 2
Signalering vlieggereedheid
Signalering nulmeting
Signalering motorstart
Signalering motorstop
Let bij de akoestische meldingen van de signaalgever ook op alle voorschriften, die in
deze gebruiksaanwijzing onder het punt „LED-aanduidingen" worden beschreven.
Bootloader-werking
Bij Bootloader-werking moet de groene LED „LD1" continu met ca. 1 Hz knipperen. De rode LED
„LD2" knippert tijdens de communicatie met de computer in snel, verschillend tempo.
rood en groen continu aan
groen aan, rood uit
rood aan, groen knippert langzaam (2 Hz)
rood aan, groen aan
rood en groen knipperen langzaam op hetzelfde tempo
(2 Hz)
rood uit, groen knippert snel (8 Hz)
rood en groen knipperen langzaam in tegengesteld
tempo (2 Hz)
rood en groen knipperen snel in tegengesteld tempo
(10 Hz)
groen aan, rood knippert langzaam (8 Hz)
groen uit, rood knippert 2x kort, korte pauze
1 x korte piep, dan 1 s pauze
2 x korte piep, dan 1 s pauze
3 x korte piep, dan 1 s pauze
1 x lange piep, 1 x kort, dan 1 s pauze (in de X-configuratie
linksvoor)
1 x lange piep, 2 x kort, dan 1 s pauze (in de X-configuratie
rechtsachter)
1 x lange piep, 3 x kort, dan 1 s pauze (in de X-configuratie
rechtsvoor)
1 x lange piep, 4 x kort, dan 1 s pauze (in de X-configuratie
linksachter)
continu toon
1 Hz (langzame tonen)
2,5 Hz (snellere tonen)
1 x piep 500 ms lang (korte toon)
1 x piep 500 ms lang (korte toon)
1 x piep 500 ms lang (korte toon)
1 x piep 500 ms lang (korte toon)
Interfacebezetting aansluiting X5
Pin 1: Vbat
Pin 2: Vbat
Pin 3: servokanaal 4
Pin 4: servokanaal 3
Pin 5: servokanaal 2
Pin 6: servokanaal 1
Pin 7: servokanaal 5
Pin 8: servokanaal 6
Pin 9: servokanaal 7
Pin 10: servokanaal 8
Pin 11: nog niet gebruikt
Pin 12: nog niet gebruikt
Pin 13: nog niet gebruikt
Pin 14: nog niet gebruikt
Pin 15: nog niet gebruikt
Pin 16: signaalgeverstatus 1 (statussignalen, zie „Akoestische meldingen van de signaalgever")
Afvoer
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen
voor afvalverwerking inleveren.
Technische gegevens
Sensoren ............................................. MEMS-technologie
Voedingsspanning ............................... 12 V/DC (3S Lipo)
Bedrijfsspanning intern ........................ 5 V/DC (via USB)
Afmetingen (L xB) ................................ ca. 100 x 30 mm
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.