Conrad Reely QC 09 Notice D'emploi page 11

Régulateur de vol
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

DIP-schakelaar
Met de DIP-schakelaars worden de gewenste modi ingesteld. Schakel hiervoor de betreffende
schakelaar in de stand „ON" of „OFF". De volgende schakelposities zijn mogelijk:
Schakelaar „Flight Control QC 09"
1
„off"
„Beginner Mode"
1
„on"
„Sport Mode"
2
„off"
„Standard Mode"
2
„on"
„User Mode"
3
„on"
Bootloader Mode
4
„on"
RC-configuratiemodus
5
„off"
vliegmodus in „+ configuratie"
5
„on"
vliegmodus in „X configuratie"
6
geen functie
Opmerking m.b.t. DIP-schakelaar 1:
Naargelang de schakelaarpositie van DIP-schakelaar 1 (geselecteerde vliegmodus „Beginner"
of „Sport") kunt u de QuadroCopter in de standaardinstellingen van de firmware (fabrieksinstellingen
van de parameters, DIP-schakelaar 2 staat op „off") of in de User Mode met eigen, gewijzigde
parameters (DIP-schakelaar 2 staat op „on") vliegen.
Wijzigingen van de parameters in de gebruikersmodus kunnen met de optioneel verkrijgbare
configuratiekit (niet inbegrepen) worden uitgevoerd.
Opmerking m.b.t. DIP-schakelaar 2:
Als met de Quadrocopter-configuratiekit in de User Mode parameters worden veranderd, worden
deze in de parameterset „User" opgeslagen.
Als parameters worden veranderd en u bevindt zich in de parameterset „Beginner Mode" (of
„Sport Mode"), worden deze wijzigingen overgenomen en ook in de parameterset „User"
opgeslagen. De oude parameterset van „User Mode" wordt daarmee overschreden.
Als de DIP-schakelaar 2 niet in de „User-modus" is gezet (schakelaar 2 niet op „ON"), worden
na een reset (vb. na een accuwissel) opnieuw de Standaard-Beginner (of Sport-) parameters
geladen.
Opmerking m.b.t. DIP-schakelaar 5:
Als de DIP-schakelaar 5 in de positie „off" staat, vliegt de QuadroCopter in de zogenaamde „+"
configuratie. Dit betekent dat de arm (het landingsgestel) met de rode richtingaanwijzer
„vooraan" is. Deze configuratie is de fabrieksinstelling en ook in de gebruiksaanwijzing van de
QuadroCopter in het hoofdstuk „Informatie over de eerste start", subhoofdstuk d) tot g)
opgenomen.
Als de DIP-schakelaar 5 zich in de stand „on" bevindt, is de zogenaamde „X"-configuratie
ingesteld. Dit betekent dat de QuadroCopter met twee landingsgestellen vooruit vliegt. Hierbij is
het belangrijk dat de af fabriek in de arm gemonteerde richtingsaanwijzers bij het aanleren van
de afstandsbediening verder „Vliegrichting voor" betekent. „Voor" bevindt zich nu alleen tussen
het voorste, linkse landingsgestel met richtingsaanwijzers en het landingsgestel rechts daarvan.
Voor een betere herkenning van de vliegtoestand raden wij aan om een tweede richtingsaanwijzer
(als vervangonderdeel te bestellen) te monteren.
Aanleren van de kanalen van de zender
De kanalen van de zender moeten aan de nieuwe Flight Control worden aangeleerd. De LED
„LD2" (rode LED) toont u het in te stellen kanaal. De groene LED „LD1" duidt aan, of het aanleren
succesvol was. Voor het aanleren van de afstandsbediening schakelt u de DIP-schakelaar 4 op
de stand „ON" en ga in de volgende stappen tewerk zoals in de gebruiksaanwijzing van uw
QuadroCopter onder „Aanleren van de kanalen van de zender" wordt getoond.
Om kanaal 5 aan te leren, moet u bovendien de voorschriften van de gebruiksaanwijzing van uw
QuadroCopter een schakelaar op de afstandsbedieningszender tweemaal worden ingedrukt (uit
- aan - uit). Bij het aanleren van kanaal 5 betekent de laatste positie van de aangeleerde
schakelaar dat in deze positie de functie „Agility Mode" is gedeactiveerd.
De „Agility Mode" kan vanaf firmware 7.xx uitsluitend nog in de sportmodus worden
geactiveerd.
Onafhankelijk van welke afstandsbedieningsmodus (modus 1 - 4, zie ook de gebruiksaanwijzing
van uw QuadroCopter) u wilt aanleren, moet u deze volgorde van kanalen en daarom de signalen
van de rode LED „LD2" in acht nemen.
Gas/Throttle
LD2 knippert (kort bij het initialiseren) 1x
Gier
LD2 knippert 2x
Nick
LD2 knippert 3x
Roll
LD2 knippert 4x
Agility Mode
LD2 knippert 5x
Als na het aanleren van de roll-functie niet binnen de vijf seconden een schakelaarkanaal
voor de „Agility Mode" wordt aangeleerd, wordt de RC-configuratie automatisch
beëindigd. In dit geval licht de groene LED „LD1" continu op, de „Agility Mode" is echter
niet beschikbaar. Als u de functie „Agility Mode" wilt aanleren, moet u het aanleren
opnieuw starten.
De schakelaar op de afstandsbedieningszender moet op een willekeurig
ontvangerkanaal werken, maar dit mag niet kanaal 1 - 4 zijn of door de mixer worden
beïnvloed.
Controleer bij computerafstandsbedieningszenders de werking van de schakelaar met
een servo (vb. aan een ontvanger aansluiten) of een geschikte indicator van uw
zender.
Op het schakelkanaal voor de „Agility Mode" mogen aan de kant van de zender geen
wegbegrenzing, Dual Rate, expotentionaal of andere mixer worden geprogrammeerd.
Belangrijk is bij het gebruik van de sommensignaalomvormer of de modules „QC 06",
resp. „QC 08" dat de kanalen in stijgende volgorde en zonder uitvallen van een kanaal
aangesloten zijn (kanaal 1 – 4 = basisfuncties; kanaal 5 = Agility Mode).
De aangeleerde kanalen kunnen tijdens het aanleren via seriële statusmeldingen in de
QuadroCopter-configuratiekit of in een andere seriële terminal worden gecontroleerd.
Als kanaal 5 niet wordt aangeleerd of een afstandsbedieningszender met slechts 4
kanalen wordt gebruikt, is de „Agility Mode" functie continu gedeactiveerd.
Afstelling van de neutrale positie
De afstelling van de neutrale stand wordt vanaf firmware V7.xx permanent in de QuadroCopter
opgeslagen. Daarmee moet deze afstelling niet meer worden uitgevoerd telkens u opnieuw start.
Na het vervangen van de Flight Control of een hardere landing raden wij aan om de neutrale
stand eenmalig af te stellen in overeenstemming met de voorschriften in de gebruiksaanwijzing
van de QuadroCopter.
Na aansluiting van de accu moet het model bij deze afstelling (initialisering van de sensoren)
absoluut rustig en horizontaal staan.
Als er binnen de 20 seconden geen constante sensorwaarde kan worden bepaald, kan een
rustige, driftvrije vlucht niet worden gegarandeerd.
Duurt de initialisering langer dan 20 seconden, dan moet u de accu nogmaals ontkoppelen en
10 seconden wachten. Sluit de vliegaccu nogmaals aan.
De QuadroCopter moet tijdens de initialisering op een horizontale ondergrond staan
en mag niet worden bewogen!
Vliegen met de Flight Control „QC 09"
Na het aansteken van de vliegaccu en de zelftest van de Flight Control is uw QuadroCopter klaar
voor de start. De eerste vliegpoging moet u moet ingeschakelde sensoren uitvoeren (functie
„Agility Mode" is gedeactiveerd) en aan de vliegeigenschappen van de nieuwe Flight Control
gewoon raken. Na een succesvolle gewenning activeert u op voldoende hoogte boven de grond
de functie „Agility Mode" op uw afstandsbedieningszender. De sensoren zijn nu in hun werking
beperkt. Uw QuadroCopter reageert nu gelijkaardig aan een helikopter en de stuurreacties zijn
duidelijk beweeglijker. Als overheersende vliegeigenschappen in de „Agility Mode" door u nog
niet volledig beheersd worden, kunt u op elk moment tijdens het vliegen de sensoren opnieuw
inschakelen. De QuadroCopter heeft dan opnieuw de gewoone vlieg- en stuureigenschappen.
In de „Agility Mode" kunnen met de QuadroCopter eenvoudige acrobatische vluchten (loopings
en rollen) met een Quadrocopter worden uitgevoerd. Het uitvoeren van deze vliegfiguren moet
echter op voldoende vlieghoogte worden uitgevoerd.
De „Agility Mode" is nu in de sportmodus mogelijk. Ook bij het gebruik van user-
parameters in de sportmodus kan de „Agility Mode" worden ingeschakeld.
Voor de eerste vliegpogingen in de „Agility Mode" raden wij het gebruikers van
computerafstandsbedieningen aan, een beetje expotentionaal op de stuurfuncties
gier, nick en roll te mengen om in de middelste stand van het zenderstuuraggregaat
fijner te kunnen sturen.
Let ook op een goede accubevestiging aan uw QuadroCopter die voorkomt dat de accu
losraakt of verschuift.
In tegenstelling tot acrobatische helikopters mag u bij een looping of een rol geen gas
terugnemen in de rugstand van de QuadroCopter, aangezien de vliegbewegingen uitsluitend
door toerentalwijzigingen van de rotoren worden opgewekt.
Als het gas te laag is, zin de mogelijke of nodige toerentalwijzigingen van de afzonderlijke rotoren
door de Flight Control voor acrobatische figuren niet meer uitvoerbaar. De QuadroCopter wordt
in dit geval oncontroleerbaar.

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

20 98 40

Table des Matières