Werking
Programma's selecteren
1 Transport
2 Vegen met veegrol
3 Vegen met keerrol en zijbezems
Parkeerrem vergrendelen/loszetten
Parkeerrem loszetten, daarbij rempe-
daal induwen.
Parkeerrem vergrendelen, daarbij rem-
pedaal induwen.
Chauffeursstoel instellen
Hefboom stoelverstelling naar buiten
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Motortoerental verstellen
1 Gashefboom
Motortoerental met de gashefboom juist in-
stellen
Apparaat starten
Instructie:Het apparaat is uitgerust met
van een zitcontactschakelaar. Bij het verla-
ten van de chauffeursstoel wordt het appa-
raat uitgeschakeld.
Gastoevoer openen
26
Gas-aftapventiel openen door tegen de
wijzers van de klok te draaien.
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Keuzeschakelaar rijrichting in de mid-
denstand brengen.
Parkeerrem vastzetten.
Regeling motortoerental 1/3 naar voren
schuiven.
Motor starten
Contactsleutel in het contactslot ste-
ken.
Contactsleutel in stand „II" draaien.
Is het apparaat gestart, dan contact-
sleutel loslaten.
Instructie: De startmotor nooit langer dan
10 seconden gebruiken. Voor het opnieuw
gebruiken van de startmotor minstens 10
seconden wachten.
Apparaat verrijden
Programmaschakelaar op Transport
zetten.
.
Gashefboom volledig naar voren (hoog
toerental) zetten.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem losmaken.
Vooruit rijden
Keuzeschakelaar rijrichting „Vooruit"
stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Achteruit rijden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij het achteruit-
rijden mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen
laten geven.
Voorzichtig
Beschadigingsgevaar. Keuzeschakelaar
rijrichting enkel bedienen bij een stilstaand
apparaat.
Keuzeschakelaar rijrichting op „Achter-
uit" stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijgedrag
Met het gaspedaal kan de rijsnelheid
–
traploos geregeld worden.
Vermijd schokkerig gebruik van het pe-
–
daal, omdat de hydraulische installatie
anders beschadigd kan raken.
Bij capaciteitsafname op hellingen het
–
rijpedaal zachtjes terugnemen.
Remmen
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt
zelf en blijft staan.
Instructie: De remwerking kan door in-
drukken van het rempedaal ondersteund
worden.
Over hindernissen heen rijden
Over vaststaande hindernissen tot 70 mm
heen rijden:
Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 70
mm heen rijden:
4
-
NL
Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Apparaat uitschakelen
Regeling motortoerental volledig naar
achteren schuiven.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem vastzetten.
Contactsleutel op '0' draaien en sleutel
uittrekken.
Gastoevoer sluiten
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.