5.5 Elektrische aansluiting
5.5.1 Spanningsvoorziening / netaansluiting
Gevaar
Levensgevaar door elektrische schok!
De onderdelen staan onder elektrische spanning.
Het aanraken van onder stroom staande delen leidt tot een
elektrische schok, tot brandwonden of tot de dood.
Vóór werkzaamheden aan de elektrische installatie de
volgende punten in acht nemen:
Apparaat spanningsvrij schakelen.
Beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Spanningsvrijheid controleren.
Aarden en kortsluiten.
Belendende onder spanning staande delen afdekken en
de gevarenzone afschermen.
Bij de installatie aanvullend de volgende punten in acht
nemen:
Dit apparaat mag alleen door gekwalificeerde
elektriciens met inachtneming van de betreffende
geldige landelijke voorschriften geïnstalleerd, in bedrijf
en onderhouden worden, zie hoofdstuk 2.4
„Kwalificatie van het personeel" op pagina 3.
Vóór het aansluiten van het apparaat moet het apparaat
spanningsvrij worden gemaakt of moeten er geschikte
veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
De volgende punten bij de aansluiting op de voeding in acht
nemen:
Bij installatie in Duitsland DIN VDE 0100 Deel 530 in
acht nemen.
Bij installatie in andere landen de telkens geldende
nationale / lokale voorschriften in acht nemen.
Bij draaistroomaansluiting op rechts omdraaiend veld
letten!
13
5.5.2 Afzekering en persoonsbeveiliging
Gevaar
Levensgevaar door elektrische schok.
Wisselstroom- en gelijkstroomgevoelige FI-
aardlekschakelaars (type B) mogen niet achter -
pulsstroomgevoelige FI-aardlekschakelaars (type A) worden
gemonteerd.
Afhankelijk van de uitrustingsvariant volgens onderstaande
tabel, zijn de laadstations uitgerust met de nodige
veiligheidsvoorzieningen.
Variant
Light, Pro, Basic
(3,7 kW / 7,4 kW) 1 ph
Light, Pro, Basic
(11 kW / 22 kW) 3 ph
Start E, Standaard E,
Basic E
(3,7 kW / 7,4 kW 1 ph)
(11 kW / 22 kW 3 ph)
Basic R
(3,7 kW / 7,4 kW 1 ph)
Basic R
(11 kW / 22 kW 3 ph)
Bij aansluiting op het laadstation op de volgende punten
letten:
Elk laadstation moet via een afzonderlijke
aardlekschakelaar worden aangesloten (1-fasige
apparaten: aardlekschakelaar type A, 3-fasige
apparaten: aardlekschakelaar type B).
Er mogen geen andere stroomcircuits op deze
aardlekschakelaar worden aangesloten.
Bij de uitrustingsvarianten Start°E, Standaard°E en
Basic°E moet de vereiste aardlekschakelaar (FI) door de
opdrachtgever worden geleverd.
Bij de uitrustingsvarianten Start E, Standaard R, Basic E
en Basic R moet de vereiste aardlekschakelaar° (LS) door
de opdrachtgever worden geleverd.
FI type A FI type B
—
—
—
—
—
—
LS
—
—
—