5.7 Elektrische aansluiting
5.7.1 Spanningsvoorziening / netaansluiting
T
GEVAAR
Levensgevaar door onjuiste aansluiting!
Voor gelijk- en wisselstroom gevoelige aardlekschakelaar
(type B) mogen niet na pulsstroomgevoelige aardlekscha-
kelaars (type A) worden gemonteerd.
Neem de volgende punten bij de aansluiting op de stroom-
voorziening in acht:
f Neem DIN VDE 0100 deel 530 in acht.
f Zorg ervoor, dat de aansluiting van het laadsysteem
niet na de pulsstroomgevoelig aardlekschakelaars (type
A) plaatsvindt.
f Neem bovendien de plaatselijke voorschriften in acht!
De laadzuil mag alleen op een TN-S-net worden aangeslo-
ten.
Afb. 10: Klemmenstrook in de laadzuil
Sluit de voedingsleiding aan:
f Sluit de voedingsleiding aan volgens de markeringen
op de klemmen (aanhaalmoment, zie hoofdstuk "4.
Technische gegevens").
f Controleer of de afzonderlijke aders goed zijn aan-
gesloten en de schroeven vast zijn aangedraaid.
5.7.2 Apparaat aarden
Afb. 11: Aarding van de frontplaat
f Sluit de funderingsaarde conform DIN 18014 aan op het
aardingspunt in de laadzuil.
f Sluit de aardleiding aan op de frontplaat.
5.8 Aansluiting externe signaalgever
Naast de klemmenstrook voor de voedingsspanning zijn
twee verdere relais (KF1 en KF2) aangebracht voor de
aansluiting van externe signaalgevers (bijv. bij verbinding
met een parkeerautomaat).
K F 2
K F 1
Afb. 12: Aansluiting externe signaalgever
NL
13