NL
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats onge-
veer vanaf april bij een groeihoogte van
70 - 80 mm. In de hoofdvegetatietijd wordt
het gazon minstens één keer per week
gemaaid.
•
De beide draaghandgrepen (zie
12) vergemakkelijken voor u het
transport van het appaarat.
•
Begin met het maaien in de nabijheid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
•
Leid het verlengsnoer altijd achter u
en breng het na het keren tot aan de
reeds gemaaide zijde.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke banen. Om volledig te
maaien, dienen de banen zich altijd
enkele centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u achteruitstapt en het apparaat
voorttrekt.
•
Reinig het apparaat telkens na gebruik
zoals in hoofdstuk „Reiniging, onder-
houd, opslag" beschreven.
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek de
netstekker uit en wacht de stilstand
van het mes af. Er bestaat gevaar
voor lichamelijke letsels.
42
Reiniging/onderhoud/
opslag
Laat werkzaamheden, die niet
in deze handleiding beschreven
zijn, door een door ons gemach-
tigde klantenserviceafdeling
doorvoeren. Gebruik uitsluitend
originele onderdelen.
Draag bij de omgang met het mes
handschoenen.
Schakel vóór alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden het ap-
paraat uit, trek de netstekker uit en
wacht de stilstand van het mes af.
Algemene reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
Spuit de grasmaaier niet met wa-
ter schoon.
•
Houd het apparaat steeds netjes. Ge-
bruik voor de reiniging een vorstel of
een doek, maar geen reinigings- c.q.
oplosmiddelen.
•
Verwijder na het maaien vastklevende
plantenresten met een stuk hout of
plastic van de wielen, de ventilatie-
openingen, de uitwerpopening en
het bereik van de messen. Gebruik
geen harde of puntige voorwerpen, ze
ouden het apparaat kunnen beschadi-
gen.
•
Smeer van tijd tot tijd de wielen met
olie in.
•
Controleer de grasmaaier telkens vóór
gebruik op klaarblijkelijke tekortkomin-
gen, zoals losse, versleten of bescha-
digde onderdelen. Ga de vaste zitting
van alle moeren, bouten en schroeven
na.