- Klap de poten volledig in.
5.4
Toepassingsmogelijkheden
De machine kan als tafelcirkelzaag of als trekcir-
kelzaag worden gebruikt.
a)
Tafelcirkelzaag (afbeelding 1)
- Zet de schakelaar [1-9] in de laagste stand.
Draai de handgreep [1-8] naar beneden, en trek
het zaagaggregaat met de handgreep naar voren
tot het inklikt.
Het zaagaggregaat bevindt zich nu in een mid-
denstand ten opzichte van de tafel, en de machine
kan als tafelcirkelzaag worden gebruikt.
b)
Trekcirkelzaag (afbeelding 3)
- Zet de schakelaar [3-10] in de hoogste stand.
Wordt de handgreep [3-9] naar beneden gedraaid,
dan kan het zaagaggregaat voor het uitvoeren
van trekzaagsneden met de handgreep naar
voren en naar achteren worden bewogen. De
beweging naar achteren wordt door veerkracht
ondersteund.
5.5
Afzuiging
De PRECISIO beschikt over twee afzui-
gaansluitingen: de bovenste bescherm-
kap [2-3] met Ø 27 mm, en de onderste
beschermkap [2-2] met Ø 35 mm.
Bij de afzuigset CS 70 AB (488292, bij CS 50 EB
in de leveringsomvang) zijn beide afzuigaan-
sluitingen gecombineerd, zodat er een mobiele
stofafzuiger van Festool kan worden aangesloten.
5.6
Elektrische aansluiting en inbedrijfstel-
ling
De netspanning dient overeen te komen
met de indicatie op de kenplaat.
I n N o o rd - A m e r i k a m o g e n a l le e n
Festool-machines met de spanningsop-
gave 120 V/60 Hz worden ingezet.
Vanwege het vermogen van de motor bevelen wij
het gebruik van een 16 A zekering aan.
Om de machine in te schakelen dienen de IN-/
UIT-schakelaar [4-1] en de vergrendelschake-
laar [4-4] tegelijkertijd te worden ingedrukt. De
machine loopt zolang de IN-/UIT-schakelaar
ingedrukt blijft.
Voor een continue werking dient na het inschake-
len eerst de IN-/UIT-schakelaar [4-1] en daarna
de vergrendelschakelaar [4-4] te worden los-
gelaten. Om het continubedrijf uit te schakelen,
dient de IN-/UIT-schakelaar opnieuw te worden
ingedrukt en losgelaten, of op de rode schakelaar
[4-6] te worden gedrukt.
Ter bescherming tegen het onbevoegd inscha-
kelen van de machine kan een beugelslot in
boorgat [4-2] van de IN-/UIT-schakelaar worden
gehangen.
6
Elektronica
De machine bezit een volledige golfelek-
tronica met de volgende kenmerken:
6.1
Zachte aanloop
De zachte aanloop zorgt voor een stootvrije aan-
loop van de machine.
6.2
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop [4-5] traploos
tussen 1600 en 4200 min
mee kunt u de freessnelheid van het betreffende
materiaal optimaal aanpassen [4-3].
-1
#
n
[min
0
1
~ 1600
2
~ 2100
3
~ 2600
Het vooraf ingestelde toerental wordt bij onbelast
toerental en bij bewerking constant gehouden.
6.3
Overbelastingsbeveiliging
Bij extreme overbelasting van de machine wordt
de stroomtoevoer gereduceerd. Wanneer de
motor gedurende enige tijd wordt geblokkeerd,
wordt de stroomtoevoer geheel onderbroken. Na
het opheffen van de overbelasting of nadat het
apparaat is uitgeschakeld, is de machine weer
klaar voor gebruik.
6.4
Temperatuurbeveiliging
Bij een te hoge temperatuur van de motor worden
de stroomtoevoer en het toerental verminderd. De
machine loopt nog maar met een gering vermo-
gen, zodat de motor met behulp van de motor-
ventilatie snel kan afkoelen. Wanneer de motor
is afgekoeld, herneemt de machine vanzelf weer
zijn normale toerental.
6.5
Rem
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in 1,5 – 2
seconden elektronisch tot stilstand afgeremd (al-
leen de 230 V - 240 V uitvoering).
6.6
Beveiliging tegen het opnieuw starten
De ingebouwde onderspanningsbeveiliging voor-
komt dat de machine bij continubedrijf na een
onderbreking van de spanning weer zelfstandig
start.
De machine moet in dit geval eerst uit- en vervol-
gens weer worden ingeschakeld.
50
-1
worden ingesteld. Hier-
]
#
n
[min
0
4
~ 3100
5
~ 3600
6
~ 4200
-1
]