Nederlands
Apparaat uitbalanceren
Afhankelijk van het gemonteerde
snijgarnituur, wordt het apparaat op
verschillende manieren
uitgebalanceerd.
N
Het aan het draagstel hangende
motorapparaat laten uitpendelen –
ophangpunt indien nodig wijzigen
Maaigarnituren
Maaikoppen, grassnijbladen,
slagmessen en hakselmessen moeten
net de grond raken
Cirkelzaagbladen
Cirkelzaagbladen moeten ca. 20 cm
boven de grond "zweven"
106
Motor starten/afzetten
Bedieningselementen
STOP-
START
4
5
6
3
7
2
1
Gashendelblokkering
2
Gashendel
3
Combischakelaar
Standen van de combischakelaar
4
STOP-0 – motor uit – de ontsteking
is uitgeschakeld
5
F – werkstand – de motor draait of
kan aanslaan
6
START – starten – de ontsteking is
ingeschakeld – de motor kan
aanslaan
Symbool op combischakelaar
7
h – stopteken en pijl – voor het
afzetten van de motor de
combischakelaar in de richting van
de pijl op het stopteken (h) in stand
STOP-0 schuiven
Starten
N
Achtereenvolgend de
gashendelblokkering en de
gashendel indrukken
N
De beide hendels ingedrukt houden
N
Combischakelaar in stand START
schuiven en eveneens in deze
stand houden
N
Achtereenvolgend de gashendel,
combischakelaar en
gashendelblokkering loslaten =
startgasstand
1
N
Chokeknop (8) afstellen:
9
8
FS 310