CONTROLEPUNTEN
9
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening uitgeschakeld is, voordat
u een van de volgende controles uitvoert. Vóór het verkrijgen
van toegang tot de aansluitklemmen moet de stroomvoorziening
worden afgesloten.
CONTROLEER WATERDRUK
De waterdruk mag niet lager zijn dan 0,05 MPa (controle door de
waterdrukmeter d). Vul de tankunit bij met leidingwater, als dat
nodig is. Zie de installatiehandleiding van de tankunit voor de details
hoe u deze kunt bijvullen.
CONTROLEER OVERDRUKKLEP c
•
Controleer de juiste werking van de overdrukklep c door de hendel
in de horizontale positie te draaien.
•
Als u geen klikkend geluid hoort (door het afvoeren van water), neem
dan contact op met uw plaatselijke erkende dealer.
•
Duw na de controle de hendel weer naar beneden.
•
Als er water uit het toestel blijft lopen, schakel het systeem dan uit
en neemt contact op met uw plaatselijke erkende dealer.
CONTROLEER DE VOORDRUK VAN HET EXPANSIEVAT b
[Minimale hoeveelheid water in het systeem]
Zorg ervoor dat de hoeveelheid van het circulerende water in het totale
systeem inclusief de hoeveelheid van de binnenunit meer dan 50 l is.
Als de waterhoeveelheid onvoldoende is, zal bij de ontdooifunctie
de watertemperatuur lager worden en het water zal in de
systeemonderdelen bevriezen wat tot een storing kan leiden.
[Maximale hoeveelheid water in het systeem]
De binnenunit heeft een ingebouwd expansievat met een
luchthoeveelheid van 10 l en een aanvangsdruk van 1 bar.
De totale hoeveelheid water in het systeem mag maximaal 260 l zijn.
Plaats een extra expansievat als de totale waterhoeveelheid meer
dan 260 l is (levering derden).
De vereiste capaciteit van het expansievat voor het systeem kan
worden berekend met onderstaande formule.
V =
1 -
V : Vereiste gasvolume <volume L expansievat>
Vo : Totaal watervolume systeem <L>
: Uitzettingscoëffi ciënt water 5
P
: Vuldruk expansievat
1
P
: Maximale druk systeem
2
- (
) Bevestig de werkelijke waarde
- Het gasvolume van het afgesloten type expansievat wordt weergegeven
met <V>.
Er wordt geadviseerd 10% marge te nemen boven het berekende
benodigde gasvolume.
Tabel wateruitzettingscoëffi ciënt
Watertemperatuur (°C)
10
20
30
40
50
60
70
80
90
[Afstelling van de aanvangsdruk in het expansievat als er een
verschil in installatiehoogte is]
Als het hoogteverschil tussen de binnenunit en het hoogste punt
van het watercircuit (H) meer is dan 7 m, pas dan de aanvangsdruk
in het expansievat (Pg) volgens de volgende formule aan.
Pg= (H*10+30) kPa
*(0,1 MPa = 1 bar)
x Vo
98 + P
1
98 + P
2
60 ˚C = 0,0171
= (100) kPa
= 300 kPa
Uitzettingscoëffi ciënt water
0,0003
0,0019
0,0044
0,0078
0,0121
0,0171
0,0228
0,0291
0,0360
CONTROLEER AARDLEKAUTOMAAT/AARDLEKSCHAKELAAR
Zorg ervoor dat de aardlekautomaat/aardlekschakelaar op "AAN"
staat voordat u deze controleert.
Zet de stroomtoevoer naar de binnenunit aan.
Deze test kan alleen worden uitgevoerd als de binnenunit stroom krijgt.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig om geen andere onderdelen aan te raken dan de
testknop van de aardlekautomaat/aardlekschakelaar wanneer de
stroomvoorziening naar de binnenunit is ingeschakeld. Anders zou u
een elektrische schok kunnen krijgen. Vóór het verkrijgen van toegang
tot de aansluitklemmen moet de stroomvoorziening worden afgesloten.
•
Druk op de "TEST"-knop van de aardlekautomaat/aardlekschakelaar.
De hendel draait naar beneden en geeft als alles normaal
functioneert "0" aan.
•
Neem contact op met uw erkende dealer als de aardlekautomaat/
aardlekschakelaar niet goed functioneert.
•
Zet de stroomtoevoer naar de binnenunit uit.
•
Als de aardlekautomaat/aardlekschakelaar normaal functioneert,
zet u de hendel weer op "ON'' als einde van de test.
Dit product bevat gefl uoreerde broeikasgassen.
Type koelmiddel: R410A (GWP=2088)
Hoeveelheid: 2,85 kg (5,951 ton CO
(Deze hoeveelheid is exclusief de extra hoeveelheid koelmiddel
bij een grotere lengte van de koelleidingen. Zie de sticker op de
buitenunit voor de exacte hoeveelheid koelmiddel die gebruikt is en
de werkelijke hoeveelheid ton CO
PROEFDRAAIEN
10
1. Vul de tankunit met water. Zie voor nadere bijzonderheden de
installatiehandleiding en de bedieningshandleiding van de tankunit.
2. Zet de binnenunit en de aardlekautomaat/aardlekschakelaar AAN.
Zie voor de werking van het regelpaneel de bedieningshandleiding
van de lucht-naar-water warmtepomp.
3. Voor een normale werking moet de drukmeter d tussen 0,05 MPa
en 0,3 MPa staan.
4. Na het proefdraaien moet u de waterfi lterset e reinigen.
Installeer dit weer nadat u klaar bent met schoonmaken.
RESET OVERBELASTINGSBEVEILIGING a
Overbelastingsbeveiliging a heeft als doel het systeem te
beveiligen tegen oververhitting van het water. Wanneer de
overbelastingsbeveiliging a wordt ingeschakeld bij een hoge
watertemperatuur, neem dan de volgende stappen om het te resetten.
1. Neem de afdekkap er af.
2. Duw met een testpen de centrale knop voorzichtig in en reset zo
de overbelastingsbeveiliging a.
3. Breng de afdekkap weer op de oorspronkelijke plek terug.
-equivalent)
2
-equivalent.)
2
Duw met een testpen
deze knop in en reset de
overbelastingsbeveiliging a.
9