LET OP!
U dient de pedaal geleidelijk op te laten komen
om te beletten dat de machine, door een te bruuske start, begint
te steigeren en u de controle over het stuur verliest.
Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gashendel
en de versnellingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de
andere over te gaan dient u de koppeling te bedienen door het pedaal
half in te trappen (
4.21).
HF2•••H♦•
Zet de gashendel tijdens de trajecten in een stand tussen «LANGZAAM»
en «SNEL».
Schakel de handrem uit en laat het rempedaal opkomen (
Trap het tractiepedaal (
wenste snelheid bereikt is door een lichte druk op het pedaal uit te voeren
en de gashendel te bedienen.
LET OP!
Het inschakelen van de tractie dient uitgevoerd
te worden zoals reeds eerder beschreven is ( 4.32) om te voor-
komen dat de machine door een te bruuske bediening kan gaan
steigeren en u de controle over het stuur verliest, vooral op
hellingen.
5.4.3 Remmen
Neem eerst snelheid af door het aantal toeren van de motor te verminderen
en trap daarna op het rempedaal (
heid af te nemen totdat de machine stilstaat.
HF2•••H♦•
OPMERKING
Een waarneembare vermindering van de snelheid
kan reeds worden verkregen door het koppelingspedaal los te laten bij
het voor- als bij het achteruit rijden.
5.4.4 Achteruitversnelling
Het inschakelen van de achteruitversnelling DIENT altijd bij stilstand te
gebeuren.
HF2315SB•
Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat, schakel de achteruit in
door de versnellingspook opzij te duwen en in de «R» (
zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de
koppeling in te schakelen en begin met de achteruitrijmanoeuvre.
HF2•••H♦•
Stop de machine en schakel de achteruitversnelling in door op het kop-
pelingspedaal in de richting «R» te duwen (
5.4.5 Maaien van het gras
Wanneer het gazon dat gemaaid moet worden bereikt is, moet men zich
ervan verzekeren dat de opvangzak of de aflaatbeveiliging correct gemon-
teerd zijn.
HF24••
••
HF26••
◊
De functie van de anti-scalp wieltjes is steeds een ruimte te behouden
tussen het terrein en de rand van de snijgroep, om te vermijden dat
deze het gazon kan beschadigen in geval van onregelmatigheid van
het terrein.
4.32) vooruit totdat de ge-
4.21 ofwell 4.31) om nog meer snel-
4.22) stand te
4.33).
••
◊
Ieder anti-scalp wieltje van de snijgroep
kan op twee verschillende hoogtes ge-
monteerd worden: op de laagste positie
vervult het de functie van het behouden
van de afstand; op de hoogste positie,
wordt deze functie uitgesloten.
Om de stand te veranderen de pin (1)
losschroeven en het wieltje (2) terug
plaatsen in de bovenste of onderste
opening van de rang aangeduid op de
figuur.
LET OP!
wieltjes uitgevoerd worden, BIJ UITGESCHAKELDE MOTOR EN
.UITGESCHAKELDE SNIJ-INRICHTINGEN
4.31).
Beginnen met maaien:
– zet de gashendel in de «SNEL» stand;
– zet de snijgroep in de hoogste stand;
– de snij-inrichtingen inschakelen (
– begin heel langzaam en voorzichtig te rijden op de grasgrond, zoals reeds
eerder beschreven is;
– stel de juiste rijsnelheid en maaihoogte in (
toestand van het gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van het gras); op
vlakke terreinen kunnen de volgende aanwijzingen worden aangehouden:
Hoog, dicht en nat gras
Normaal onderhouden gazon
Kort en droog gras
HF2•••H♦•
De snelheid kan trapsgewijs aangepast worden door de druk die op het
koppelingspedaal wordt uitgevoerd.
LET OP!
verminderd te worden om de veiligheidscondities te garanderen
(
1.2 - 5.5).
Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als er een afname in het aantal
toeren van de motor wordt waargenomen, de snelheid te vertragen, denk
eraan dat er nooit een mooi maaibeeld verkregen wordt als de rijsnelheid te
hoog is ten opzichte van de hoeveelheid gras.
Ontkoppel de snij-inrichtingen en zet de snijgroep in de hoogste stand als
er over een obstakel heen moet worden gereden.
5.4.6 De opvangzak ledigen
Zorg dat de opvangzak niet te vol raakt om verstopping van het uitwerpband
te voorkomen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de opvangzak vol is; voer dan het volgende
uit:
– neem snelheid af;
– zet de koppeling in de vrije stand (N) (
rijden;
– schakel de handrem in op hellingen;
HF2•••
OPMERKING
tgevoerd als de messen uitgeschakeld zijn; is dit niet het geval dan
slaat de motor af.
– Trek de hendel (1) uit (
het legen;
– de opvangzak weer sluiten op zo'n manier zodat deze zich vastkoppelt
aan de veerhaak (2) en de hendel (1) weer terug plaatsen.
Deze werkzaamheid moet steeds op de vier
4.9);
Bij het maaien van hellingen dient de rijsnelheid
4.22 - ofwel 4.32) en stop met
B•
HF2•••HM•
◊
Het legen van de opvangzak kan enkel worden ui-
4.9.1) en kantel de opvangzak om voor
4.6) afhankelijk aan de
2,5 km/h
4 ... 6 km/h
meer dan 6 km/h
13 NL