5.3 Met de hand in te stellen
(manual) correctie in de
TTL–flitsfunctie
Deze functie moet op de camera zelf
worden ingesteld, zie de gebruiksaan-
wijzing van uw camera.
De flitsbelichtingsautomatiek van de
meeste camera's is afgestemd op een
reflectiegraad van 25% gemiddelde
reflectiegraad van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht
absorbeert of een lichte achtergrond die
sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopna-
men), kunnen tot over- c.q. onderbelich-
ting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compense-
ren kan de flitsbelichting manual met een
correctiewaarde aan de opname worden
aangepast. De grootte van de correctie-
waarde hangt af van het contrast tussen
onderwerp en achtergrond!
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond:
Positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond:
Negatieve correctiewaarde.
Correctie op de belichting door het veran-
deren van de diafragmawaarde aan het
objectief is niet mogelijk, omdat de
belichtingsautomatiek van de camera de
veranderde waarde weer als normaal
werkdiafragma ziet.
Een manual correctie op de flitsbelich-
ting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flits-
belichting na de opname op de camera
weer uit te zetten!
Sterk reflecterende details in het onder-
werp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.
59