Optioneel Filter En Toegang Tot Het Filter; Verselucht; Waterregelkleppen (Optie) - Carrier Atmosphera 42EM Manuel D'installation

Masquer les pouces Voir aussi pour Atmosphera 42EM:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 19

4.4 - optioneel filter en toegang tot het filter

4.4.1 - beschrijving
De Carrier Atmosphera is voorzien van een 85% ASHRAE
gravimetrisch filter (G3) volgens EN 779. Media brand-
klasse M1, stalen frame.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor toegang tot het
filter, afhankelijk van de plaats van opstelling:
Unit zonder retourluchtplenum: Filter te verwijderen
vanaf de achterzijde van de unit.
Unit met retourluchtplenum: Het filter kan worden
verwijderd vanaf de onderzijde.
4.4.2 - Vervangen van het filter
Luchtfilters moeten regelmatig worden vervangen. De
levensduur van het filter is afhankelijk van de mate van ver-
vuiling, die weer afhankelijk is van de plaats van opstelling.
Als vervuilde filters niet worden vervangen kan de drukval
oplopen, waardoor stofdeeltjes los laten en in de toevoer-
lucht terechtkomen. Bovendien zal de capaciteit van de
Atmosphera verminderen door de lagere luchthoeveelheid.
OPMERKING: Let er bij montage boven een verlaagd
plafond op dat de toegang tot en verwijderen van het filter
niet wordt belemmerd door T-liggers.

4.5 - Verselucht

4.5.1 - Constant volume regelaar (optie)
De unit kan worden voorzien van een regelaar voor constante
buitenluchthoeveelheid die is vastgesteld op 8,5 l/s (30 m
of die instelbaar is van 17 l/s (60 m
waarmee buitenlucht wordt toegevoerd en de mate van
luchtverversing kan worden geregeld. De verselucht toevoer
bevindt zich normaal gesproken vóór de waterbatterij.
Regelaars met instelbare buitenluchtstroom:
De diameter van de behuizing van de constant volume
regelaar is 125 mm.
De constant volume regelaar kan op het werk worden
gemodificeerd door het verplaatsen of verwijderen van
twee kunststof schuifjes om de maximum verseluchthoe-
veelheid in te stellen tussen 17 l/s (60 m
m
/h). Een label op de 42EM toont hoe de twee kunststof
3
schuifjes moeten worden bijgesteld (Fig. 11).
Modificatieprocedure
Neem het verseluchttoevoerkanaal los van de kunststof
aansluiting op de Atmosphera.
Verwijder of verplaats de twee kunstsof schuifjes.
Sluit het kanaal weer aan.
BELANGRIJK: Als de Atmosphera is voorzien van een
retourlucht temperatuuropnemer, mag de constante hoeveel-
heid verselucht niet hoger zijn dan 50% van de unit toevoer-
luchthoeveelheid bij minimum snelheid (de laagste van de
6 beschikbare toerentallen).
OPMERKING: Voor een goede werking moet de verschil-
druk voor de 8,5 l/s (30 m
liggen tussen 50 Pa en 200 Pa en voor de regelaar met
instelbare buitenluchtstroom van 17 l/s (60 m
(160 m
/h tussen 70 en 200 Pa.
3
52
/h) tot 44 l/s (160 m
3
/h) en 44 l/s (160
3
/h) constant volume regelaar
3
/h) tot 44 l/s
3
4.5.2 - Variabel volume regelaar (optie)
De Atmosphera kan worden voorzien van een regelaar
voor variabele verseluchthoeveelheid van 0 tot 55 l/s (0 tot
200 m
/h).
3
Deze wordt aangesloten op de Carrier numerieke regeling
en kan de toevoer van verselucht op twee manieren regelen:
een vaste, door de installateur ingestelde hoeveelheid
die naar wens kan worden aangepast,
op basis van het CO
regelaar aangesloten op een CO
Carrier numerieke regeling regeling (de CO
bevindt zich tegenover de verselucht toevoer).
OPMERKING: Bij toepassing van de regelaar voor varia-
bele verseluchthoeveelheid moet de druk stroomopwaarts
in het verseluchtkanaal 180 Pa zijn.

4.6 - Waterregelkleppen (optie)

Deze zijn van het type 2-weg of 4-weg en geschikt voor 16
bar bedrijfsdruk.
4.6.1 - Elektrothermische servomotor (open/dicht)
De servomotor is van het type open/dicht, 230 V a.c.
Om de installatie met water te kunnen vullen, de water-
circuits te egaliseren en de units te ontluchten moeten de
servomotoren worden aangesloten op de elektrische voeding
om de afsluiters te openen door een commando van de
ruimtethermostaat of het GBS.
4.6.2 - Vervangen van de servomotor
/h)
3
De servomotoren op de gekoeld- en warmwaterkleppen
/h)
3
kunnen, zo nodig, worden vervangen.
Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
Neem de voedingskabel van de servomotor los.
-
230 V open/dicht servomotor toegepast met Carrier
numerieke regelaar. Neem de voedingskabel van de
servomotor los die met een connector is aangesloten.
-
230 V open/dicht servomotor toegepast met Carrier
elektronische ruimtethermostaat. Verwijder de
kunststof afdekkap, bevestigd met schroeven. Neem
de op de connectors aangesloten voedingskabel los.
Dit kan gebeuren door met een schroevendraaier
op het lipje te drukken en de kabel uit de betref-
fende klem te trekken.
Ontkoppel de defecte servomotor. Volg nadat de servo-
motor is vervangen de bovenstaande procedure in
omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING: Controleer dat de servomotor goed op
het klephuis is bevestigd (max. aandraaimoment 15 N·m).
niveau; in dit geval wordt de
2
opnemer via de
2
2
sensor

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières