PROBLEMEN
8. De motor stopt
tijdens het werk
9. De motor stopt
tijdens het werk en
het controlelampje
gaat uit (enkel voor
modellen met
opvang achteraan)
10. De snij-inrichtingen
schakelen zich niet
in of stoppen niet
onmiddellijk wanneer ze
uitgeschakeld worden.
11. Onregelmatig maaien
en onvoldoende
opvang (enkel voor
modellen met
opvang achteraan)
12. Onregelmatig maaien
(enkel voor modellen
met zijdelingse aflaat)
13. Vreemde trillingen
tijdens het werk
14. Onzekere of niet
werkzame remming
15. Onregelmatige
beweging, weinig
tractie bij stijging of
neiging van de machine
om op te trekken
Mochten de problemen aanhouden na het toepassing van de bovengenoemde
remedies, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
MOGELIJKE OORZAAK
ingreep van de veiligheidsinrichting
zekering verbrand wegens kortsluiting
of afwijking in de elektrische
installatie (enkel voor modellen
met zijdelingse aflaat)
De bescherming van de elektronische
kaart is in werking getreden doordat:
de polen van de accu zijn omgewisseld controleer de verbindingen (par. 4.4)
afwijkingen in de werking van de
regelaar van de lading van de accu
kortsluiting
problemen bij de inschakeling
de snijgroep staat niet evenwijdig
ten opzichte van het terrein
o nwerkzaamheid van de
snij-inrichtingen
de rijsnelheid is te hoog ten opzichte
van de hoogte van het gras
het kanaal is verstopt
de snijgroep staat niet evenwijdig
ten opzichte van het terrein
o nwerkzaamheid van de
snij-inrichtingen
de snijgroep zit vol met gras
de snij-inrichtingen zijn uit
balans of losgekomen
de bevestigingen zijn losgeraakt
niet correct afgestelde rem
problemen aan de riem of aan
het inschakelsysteem
controleer of de toelatingsvoorwaarden
gerespecteerd worden (par. 6.2.2)
Spoor de oorzaken van het defect op
en herstel het om te vermijden dat de
onderbrekingen zich herhalen.
Vervang de zekering (10 A) (par. 8.5).
Indien deze onderbrekingen aanhouden,
dient u Uw wederverkoper te contacteren.
Zet de sleutel op stand «STOP», wacht
enkele seconden zodat het circuit
automatisch weer ingeschakeld wordt en:
controleer de aansluitingen
van de batterij (par. 4.4)
controleer de aanwezigheid van de accu
contacteer uw Verkoper
contacteer uw Verkoper
controleer de druk van de banden (par. 6.1.3)
herstel de uitlijning van de snijgroep ten
opzichte van het terrein (par. 8.2.1)
contacteer uw Verkoper
neem in snelheid af en/of zet de snijgroep
in een hogere stand (par. 6.5.4)
wacht tot het gras droog is
verwijder de opvangzak en ledig
het kanaal (par. 7.4.2)
controleer de druk van de banden (par. 6.1.3)
herstel de uitlijning van de snijgroep ten
opzichte van het terrein (par. 8.2.1)
contacteer uw Verkoper
reinig de snijgroep (par. 7.4.4)
contacteer uw Verkoper
controleer en draai de bevestigingsschroeven
van de motor en het chassis goed vast
contacteer uw Verkoper
contacteer uw Verkoper
NL - 26
OPLOSSING