Bediening
Aansluitingen
1 Sluit een hoofdtelefoon aan op één van de
[PHONES]-aansluitingen.
2 Sluit luidsprekers met eigen stroomvoorziening, een
eindversterker, componenten enz. aan op de [MASTER
OUT 1] of [MASTER OUT 2]-aansluitingen.
Om het geluid te kunnen produceren via de [BOOTH]-
aansluitingen, sluit u luidsprekers of andere apparatuur aan op
de [BOOTH]-aansluitingen.
Zie de Handleiding voor de verbindingen met de in-/
uitgangsaansluitingen.
3 Sluit dit apparaat aan op uw computer via een
USB-kabel.
USB-kabel
(inbegrepen)
Dit product voldoet aan de regelgeving betreffende
elektromagnetische ruis en interferentie wanneer het
is verbonden met andere apparatuur via
afgeschermde kabels en aansluitingen.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde
verbindingskabels.
4 Zet de computer aan.
10
Nl
Luidsprekers met eigen
stroomvoorziening enz.
D44-8-2_A1_Nl
5 Sluit het netsnoer aan.
6 Druk op de [ ]-schakelaar op het achterpaneel van
dit toestel om het toestel in te schakelen.
Schakel dit apparaat in.
Voor Windows gebruikers
De melding [Apparaatstuurprogramma installeren] kan ver-
schijnen wanneer dit toestel voor het eerst op de computer wordt
aangesloten of wanneer het wordt aangesloten op een andere
USB-poort van de computer. Wacht eventjes tot de mededeling
[De apparaten zijn gereed voor gebruik] verschijnt.
7 Zet de apparatuur die is verbonden met de
uitgangsaansluitingen (luidsprekers met eigen
stroomvoorziening, eindversterker, componenten enz.)
aan.
Wanneer er een microfoon, DJ-speler of andere externe appara-
tuur is verbonden met de ingangsaansluitingen, zal die appara-
tuur ook aan gaan.
Naar stopcontact
Stroomsnoer
(meegeleverd)