5.3
Designkanaal monteren
Naargelang de opstellingsplaats van het buffervat kan
het designkanaal rechts of links gemonteerd worden. In
deze installatiehandleiding wordt alleen de rechtszijdige
montage weergegeven. De linkszijdige montage gebeurt
analoog.
▶ Zorg ervoor, dat de aftapkraan gesloten is (afb. 12 [A], pagina 56).
▶ Binnenzeskantschroef met sluitring ca. 2 mm diep in de insteekmoe-
ren in het buffervat schroeven (afb. 13, pagina 56)
▶ Voorkant van het designkanaal op de schroeven inhangen
(afb. 14, pagina 57)
▶ Binnenzeskantschroeven aandraaien.
▶ Met behulp van de markeringen (driehoek) op het designkanaal het
designkanaal aan de vouwnaad uitlijnen (afb. 15, pagina 57).
▶ Aan de zijkant, naargelang de uitvoering, 4–5 zelfsnijdende schroeven
op de achterkant van het designkanaal aanbrengen en aandraaien.
Om aan te draaien indien mogelijk een accuschroevendraaier gebrui-
ken (afb. 16, pagina 57).
▶ Sensor (toebehoren) op het buffervat monteren. Daarna de sensor-
kabel op het cv-toestel aansluiten ( afb. 17, pagina 58).
Optioneel zijn op de posities [3] en [4] ook twee sensoren telkens
6 mm mogelijk.
▶ BST op het cv-toestel uitrichten ( afb. 18, pagina 58):
– De daarvoor voorziene markeringen L en R in acht nemen
(R = cv-toestel rechts van de BST;
L = cv-toestel links van de BST).
– Bij het uitrichten erop letten, dat er een gelijkmatige afstand tus-
sen BST en cv-toestel ontstaat. Ook rekening houden met de
bouwdiepte van de glazen behuizing.
– Zeskantschroeven aandraaien.
▶ Onderste glazen behuizing inhaken en met 2 schroeven bevestigen
( afb. 19 / 20, pagina 58/ 59).
▶ Bovenste glazen behuizing inhaken en met 2 schroeven bevestigen
( afb. 21 / 22, pagina 59).
5.4
Voorbereiding van de solaraansluiting
▶ Geïsoleerde aanvoergroep van het solarstation op het buffervat aan-
sluiten ( afb. 19, pagina 58).
6
In bedrijf nemen
OPMERKING: Schade aan de installatie door overdruk!
▶ Respecteer de maximaal toegestane bedrijfsdruk
( tab. 5, pagina 19).
De inbedrijfstelling moet door een erkend installateur worden uitge-
voerd.
▶ Controleer alle aansluitingen op dichtheid.
▶ Alle modules en toebehoren conform de instructies van de leveran-
cier in de technische documenten in bedrijf stellen.
PNR400 10-21-C – 6 720 816 805 (2019/08)
7
Buitenbedrijfstelling
GEVAAR: verbrandingsgevaar door heet water!
▶ Laat de bufferboiler na de buitenbedrijfstelling
voldoende afkoelen.
OPMERKING: Schade aan de boiler door vorst!
▶ Wanneer tijdens uw afwezigheid vorstgevaar bestaat,
adviseren wij u, de bufferboiler in bedrijf te laten of
buiten bedrijf te stellen en af te tappen.
▶ Alle modules en toebehoren van de cv-installatie conform de instruc-
ties van de leverancier in de technische documenten buiten bedrijf
stellen.
▶ Aftapkraan van de installatie openen.
▶ Open de ontluchtingsaansluiting voor het ontluchten. De ontluch-
tingsaansluiting bevindt zich boven op de boiler.
▶ Maak de bufferboiler helemaal leeg.
8
Milieubescherming/afvalverwerking
Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep.
Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn even
belangrijke doelen voor ons. Wetgeving en voorschriften voor milieube-
scherming worden strikt nageleefd. Ter bescherming van het milieu ge-
bruiken wij, rekening houdend met bedrijfseconomische
gezichtspunten, de best mogelijke techniek en materialen.
Verpakking
Voor wat de verpakking betreft, nemen wij deel aan de nationale verwer-
kingssystemen die een optimale recyclage waarborgen. Alle gebruikte
verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kunnen worden herge-
bruikt.
Oud apparaat
Oude ketels bevatten materialen die kunnen worden hergebruikt.
De modules kunnen gemakkelijk worden gescheiden en de kunststoffen
zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen de verschillende componenten wor-
den gesorteerd en voor recycling of afvalverwerking worden afgegeven.
9
Onderhoud
Voor de bufferboilers zijn, behalve geregelde visuele inspecties, geen
bijzondere onderhouds- en reinigingswerkzaamheden nodig.
Het buffervat zelf is onderhoudsvrij!
We raden u aan de eerste inspectie of het eerste onderhoud van de
solarinstallatie uit te voeren na ca. 500 bedrijfsuren. Daarna met tussen-
pozen van 2-3 jaar.
▶ Controleer jaarlijks alle aansluitingen extern op lekken.
▶ Neem in geval van storing contact op met een erkend installateur of
de servicedienst.
▶ Controleer de bedrijfsdruk van de cv-installatie en stel deze indien
nodig bij ( installatiehandleiding cv-ketel).
▶ Alleen originele reserveonderdelen gebruiken!
Na de inspectie/onderhoud
▶ Trek alle losgemaakte schroefverbindingen na.
▶ Buffervat weer in bedrijf nemen ( hoofdstuk 6, pagina 21).
▶ Koppelingsplaatsen op dichtheid controleren
In bedrijf nemen
6
21