(A)
EINDCONTROLES
• Verduister de fotocel en sluit de afstandsbe-
dieningen: de brander moet aanslaan en ver-
volgens stilvallen ongeveer 5 s na de opening
van het ventiel in de 1ste vlamgang.
• Belicht de fotocel en sluit de afstandsbedienin-
gen: de brander moet aanslaan en vervolgens
stilvallen na ongeveer 10 s.
• Verduister de fotocel terwijl de brander in de
tweede vlamgang functioneert: achtereenvol-
gens dient plaats te vinden, uitgaan van de
vlam binnen 1 s, ventilatie gedurende onge-
veer 20 s, vonken gedurende ongeveer 5 s,
stilvallen van de brander.
• Open de afstandsbediening TL en vervolgens
TS terwijl de brander in bedrijf is: de brander
dient stil te vallen.
ONDERHOUD
!
D482
stemming met de plaatselijke wetten en nor-
men.
!
zekeren, om uitermate hoog brandstofverbruik
en dus hoge milieubelastende emissies te ver-
mijden.
!
brander afsluiten met behulp van de hoofdscha-
kelaar.
Verbranding
Analyseer de verbrandingsgassen. Als u een
groot verschil waarneemt t.o.v. een vorige con-
trole, dan vergen deze elementen extra aan-
dacht bij het onderhoud.
Pomp
De persdruk moet constant blijven op 12 bar.
De onderdruk moet lager zijn dan 0,45 bar. Er
mag geen lawaai zijn.
Indien de druk niet constant is of de pomp een
hinderend lawaai voortbrengt, ontkoppel dan de
flexibel van de filter en zuig brandstof aan uit
een reservoir dat zich in de nabijheid van de
brander bevindt. Op die manier kunt u vaststel-
len of de afwijking te wijten is aan de aanzuiglei-
ding of aan de pomp.
Als de oorzaak bij de pomp ligt, controleer dan
of de pompfilter niet vuil is. Gezien de vacuüm-
meter boven de filter is aangesloten, kan deze
niet vaststellen of de filter vuil is. Als de oorzaak
bij de aanzuigleiding ligt, controleer dan of de fil-
ter niet vuil is en of er geen lucht binnenkomt in
de leiding.
Filters (A)
Controleer volgende filters:
• op de voedingsleiding 1) • in de pomp 2) • aan
de verstuiver 3), reinig of vervang deze.
Als u aan de binnenkant van de brander roest of
andere vuiltjes bemerkt, zuig dan met behulp
van een aparte pomp het water en vuiltjes uit de
brandstoftank. Reinig de pomp van binnen en
de dichting van het deksel.
Ventilator
Ga na of er zich geen stof heeft vastgezet aan
de binnenzijde van de ventilator en op de
schoepen. Door het stof vermindert het luchtde-
biet met als gevolg een vervuilende verbran-
ding.
Branderkop
Ga na of er geen delen van de branderkop
beschadigd zijn, vervormd door hoge tempera-
turen, of er zich geen vuil heeft vastgezet en of
alle delen nog op de juiste plaats zitten.
Verstuivers
Reinig de opening van de verstuivers niet.
Vervang om de 2 à 3 jaar of indien nodig, de ver-
stuivers. Bij vervanging van de verstuivers is
steeds een nieuwe verbrandingscontrole vereist.
Fotocel
Verwijder eventueel stof van het raampje. Om
de fotocel 4)(A)p.3 te verwijderen moet ze ener-
getisch naar buiten getrokken worden; ze wordt
slechts door de druk op haar plaats gehouden.
Flexibels
Controleer of ze in goede staat zijn, ze niet plat-
gedrukt of vervormd zijn.
Tank
Zuig om de 5 jaar, of indien dit nodig is, met een
afzonderlijke pomp het water en vuiltjes uit die
zich op de bodem van de tank vastgezet heb-
ben.
Ketel
Reinig de ketel volgens de voorschriften zodat u
de originele verbrandingsgegevens kunt nagaan.
En in het bijzonder: druk in de verbrandingska-
mer en temperatuur van rookgassen.
12
De brander moet regelmatig door vaklui
worden onderhouden en in overeen-
Periodiek onderhoud is noodzakelijk om
een goede werking van de brander te ver-
Alvorens de brander te reinigen of na te
kijken, de elektrische voeding naar de