Nederlands
NL
3. Informatie over de bloeddruk
Voor het bepalen van de bloeddruk moeten twee waarden wor-
den gemeten:
De systolische bloeddruk (bovendruk): dit is de druk op het
moment dat de hartspier zich samentrekt en het bloed in de
slagaderen wordt gepompt.
De diastolische bloeddruk (onderdruk): dit is de druk op het
moment dat de hartspier ontspannen is en zich weer met
bloed vult.
De bloeddrukwaarden worden weergegeven in mmHg.
Resultaatindicator
Beoordeling
rood
Hypertensie graad 3
oranje
Hypertensie graad 2
geel
Hypertensie graad 1
groen
Grenswaarde normaal
groen
normaal
groen
optimaal
Bron: WHO, 1999 (Wereldgezondheidsorganisatie)
Voor een betere beoordeling van de resultaten bevindt zich links
op de Veroval
verschillend gekleurde indicatoren. Dit systeem geeft de resul-
taten meteen aan en helpt om de gemeten waarden gemakkelij-
ker te classificeren. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en
de Internationale Vereniging voor Hypertensie (ISH) hebben het
volgende overzicht voor de indeling van de bloeddrukwaarden
opgesteld:
Systolische druk
Diastolische druk
179 mmHg of hoger
109 mmHg of hoger
160 – 179 mmHg
100 – 109 mmHg
140 – 159 mmHg
90 – 99 mmHg
130 – 139 mmHg
85 – 89 mmHg
120 – 129 mmHg
80 – 84 mmHg
tot 119 mmHg
tot 79 mmHg
76
®
-polsbloeddrukmeter een verkeerslichtsysteem met
Aanbeveling
Een arts raadplegen
Regelmatig laten controleren
door arts
Zelf controleren