Montage- en Bedieningshandleiding
De kabel moet met een spangewicht of een overeenkomstige
opwikkelinrichting zijn gespannen.
Het
noodzakelijke
draagvermogen
bevestigingscomponent is afhankelijk van het model van de
opvangvoorziening.
5
Kabels
Algemeen
GEVAAR!
Verkeerde kabel of kabel met verkeerde diameter!
Door het gebruik van een verkeerde kabel bestaat een risico
op een val van hoogte, op letsel door vallende voorwerpen en
op een foute werkingswijze!
–
Gebruik voor de veilige werking alleen een door de
Greifzug Hebezeugbau GmbH toegelaten originele kabel
met de correcte kabeldiameter en van de
voorgeschreven uitvoering.
De noodzakelijke kabeldiameter kunt u in de tabel Tabel 1 op
pagina II vinden.
Het type kunt u Tabel 3 op pagina 16 vinden.
Alternatieve configuraties van de kabels:
Punt/kabelkous
Punt/veiligheidshaak
6
Optionele toebehoren
Bevestigingsmogelijkheden, bijv. bevestigingssets
7
Opties
De hier beschreven modellen van de opvanginrichting zijn
optioneel verkrijgbaar met eindschakelaar (bijv. blocstop™ BSO
2030 E).
Neem hiervoor direct contact op met de Greifzug Hebezeugbau
GmbH.
8
Modelvarianten
De standaard opvangsnelheid van de hier beschreven
opvangvoorzieningen bedraagt 30 m/min. Op aanvraag zijn ook
modellen met opvangsnelheden van 20, 40, 60 en 70 m/min
verkrijgbaar.
9
Noodzakelijke toebehoren
Om het product te kunnen gebruiken, heeft u de volgende
toebehoren nodig, die niet bij de levering zijn inbegrepen:
NL-8
van
ophanging
en
De exploitant of de installatiefabrikant is verantwoordelijk voor de
keuze en het gebruik van accessoires die geschikt zijn voor
gebruik onder de gegeven plaatselijke omstandigheden. Verdere
voorschriften in de toepasselijke wet- en regelgevingen moeten
in acht worden genomen.
10
10.1 Richtlijnen en normen
De opvangvoorziening voldoet aan de volgende richtlijnen en
normen:
Voor opvanginrichtingen met eindschakelaar geldt bovendien:
De exploitant of de installatiefabrikant is ervoor verantwoordelijk
dat de machine binnen de in deze handleiding aangegeven
grenzen wordt gebruikt. De bovengenoemde richtlijnen en
normen alsmede EN ISO 14121 en EN ISO 13849 moeten ook in
acht worden genomen door de exploitant of producent van de
machine, waarin deze machine ingebouwd wordt.
10.2 Controles voor aanvang van de
Controleren van de dragende constructie
De ophangconstructie voor kabels en producten op de locatie
moet conform richtlijn 2006/42/EG en de toepasselijke normen
(zoals bijv.: EN 1808) ontworpen zijn..
Neem de informatie in acht in 'Bouwkundige eisen' op pagina 6.
Controle van de inbouwlocatie
–
–
–
Originele Tractel
-kabel
®
Spaninrichting (gewichten) voor de kabel, zie afb. 6
Installatie en inbedrijfstelling
Machinerichtlijn 2006/42/EG
DIN EN ISO 12100
Machines voor het hijsen van personen of van personen en
goederen (personentransport):
EN 1808:1999 + A1:2010
Aan de beoogde bescherming conform richtlijn 2006/95/EG
en bijl. I nr. 1.5 van de richtlijn 2006/95/EG werd voldaan.
montage
Controleer of een vakkundige montage van het apparaat
door andere componenten wordt belemmerd.
In de inbouwruimte mogen geen spitse of scherpgerande
componenten aanwezig zijn.
Controleer of door de bevestiging eventueel typeplaten (zie
Afb. 4) afgedekt worden.
De opvangvoorziening moet zodanig zijn bevestigd dat een
kabel van boven loodrecht de opvangvoorziening
binnenloopt. De opvangvoorziening moet zich vrij aan de
kabel kunnen uitlijnen. De kabel moet met een spangewicht
of een overeenkomstige opwikkelinrichting zijn gespannen.
G905.5 - 02/2011