Montage- en Bedieningshandleiding
expoyhars of andere aanhechtende arbeidsmiddelen
verontreinigd worden. Bescherm de componenten tegen
verontreinigingen! In een sterk vervuilde omgeving
hulpborstels voor de kabelreiniging gebruiken.
–
De kabel niet met disulfidehoudende smeermiddelen (bijv.
Molycote
) smeren.
®
–
Let op de slijtagegrens van de kabel, zie '16.3 Service en
onderhoud, Kabel' op pagina 16.
–
Het reinigen van de kabel of van opvangvoorzieningen met
een hoogdrukreiniger is verboden! Binnendringend vocht
leidt tot storingen.
–
Vuil aan de kabel leidt tot voortijdige slijtage of tot het
kapotgaan van kabel, aanslagmiddelen en
opvangvoorziening.
–
Let op de aanwijzingen voor transport, opslag en reiniging
vanaf pagina 15.
–
Let op de veiligheidsinformatiebladen voor de gebruikte
smeerstoffen van de betreffende fabrikant.
–
Bevestigingsmiddelen moeten overeenstemmen met de
gegevens in deze handleiding resp. met de geldige
normen/richtlijnen.
–
Het toegelaten draagvermogen mag niet worden
overschreden.
–
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen
door geautoriseerd onderhoudspersoneel worden
uitgevoerd, zie '16.1 Geautoriseerd onderhoudspersoneel'
op pagina 15.
–
Zelfborgende moeren mogen niet opnieuw worden gebruikt
en moeten vervangen worden.
–
Montage en bediening mogen alleen door geschoold en
geïnstrueerd personeel plaatsvinden met inachtneming van
deze handleiding.
–
De opvangvoorziening moet zodanig zijn bevestigd dat een
kabel van boven loodrecht de opvangvoorziening
binnenloopt. De opvangvoorziening moet zich vrij aan de
kabel kunnen uitlijnen. De kabel moet met een spangewicht
of een overeenkomstige opwikkelinrichting zijn gespannen.
–
Werkzaamheden aan elektrische uitrustingen mogen alleen
door een vakkundige elektromonteur of door geïnstrueerde
personen onder toezicht van een vakkundige
elektromonteur volgens de elektrotechnische normen,
voorschriften en regels worden uitgevoerd.
–
Begeef u niet onder zwevende lasten. Indien nodig de
gevarenzone afschermen. Vastgehaakte of klemzittende
lasten opvangen en beveiligen.
–
Tijdens de werking van de lier niet de kabel vastpakken.
–
Bij laswerkzaamheden dienen de nationale veiligheids- en
arbovoorschriften in acht genomen te worden (bijv. in
Duitsland BGR 159).
2.2
Aanwijzingen voor de exploitant
–
Wanneer er meer dan één persoon betrokken is bij de hier
beschreven activiteiten, dan dient de exploitant een
NL-4
toezichthouder te benoemen, die bevoegd is tot het geven
van opdrachten.
–
De exploitant is er verantwoordelijk voor dat er duidelijke
bedienings-, reparatie-, onderhouds- en overige
gebruiksaanwijzingen beschikbaar zijn en dat door scholing
en instructie van het personeel een vakkundige en correcte
werking en bediening van het apparaat gewaarborgd zijn.
–
Aangebrachte waarschuwingsstickers en
aanwijzingenborden moeten altijd leesbaar zijn.
Ontbrekende of niet meer leesbare waarschuwingsstickers
en aanwijzingenborden moeten per omgaande vervangen
worden.
–
De gebruiker is verantwoordelijk voor de reglementaire
werking van de installatie en voor het aanhouden van de
onderhoudsintervallen en het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden.
–
De exploitant is verplicht het meegeleverde logboek bij te
houden.
–
Binnen de Europese Unie geldt de EU-richtlijn 89/391/EEG
(in Duitsland de "Betriebssicherheitsverordnung"
(BetrSichV)). De nationale voorschriften met betrekking tot
de arbeidsveiligheid in het land van de exploitant moeten in
acht worden genomen.
–
Stel geschikte veiligheidsuitrusting beschikbaar zoals bij.
veiligheidshandschoenen, gehoorbescherming en
valbescherming. Tot de persoonlijke veiligheidsuitrusting
behoort ook de bescherming tegen extreme
weersomstandigheden (bijv. zonwering, koudebescherming).
–
Zorg altijd voor voldoende verlichting van de werkplek.
–
Aan het ingeschakelde personeel dient men deze
handleidingen en de handleidingen van het toebehoor te
overhandigen. De documenten moeten op elk moment
toegankelijk zijn.
–
Daar de Greifzug Hebezeugbau GmbH de latere
toepassing van het hier beschreven product niet kent, is de
exploitant verplicht het personeel over verdere
veiligheidsinstructies en over aanvullende
onderhoudswerkzaamheden te informeren.
–
Voor de keuze van de bevestigingsmethode en geschikte
aanslagmogelijkheden is de exploitant van de installatie
verantwoordelijk.
–
Bevestigingsmiddelen moeten in overeenstemming zijn met
de gegevens in deze handleiding resp. met de geldige
normen/richtlijnen.
–
Wanneer geen originele onderdelen worden gebruikt, is een
veilig bedrijf niet gegarandeerd. Dit geldt vooral, wanneer
niet de voorgeschreven en voor het gebruik toegelaten
originele kabels worden gebruikt. De garantieaanspraak
tegenoverover de producent vervalt dan. Bij producten met
CE-markering verliest deze haar geldigheid.
–
Let op het toegelaten temperatuurbereik, zie tabel 1 op
pagina II.
G905.5 - 02/2011