2.6 Drukproef en koelmiddelcircuit vullen
GEVAAR VOOR MILIEUSCHADE!
Belangrijke informatie met betrekking tot het gebruikte
koelmiddel.
Het volledige systeem van de warmtepompen bevat
koelmiddel met fluor broeikasgassen die bij vrijgave
het milieu schaden.
Koelmiddeltype: R410A
GWP*-waarde: 2087,5
* GWP = Global Warning Potential (broeikaspotentieel)
● Werkzaamheden aan plaatsgebonden koelinstal-
laties (warmtepompen) en klimaatinstallaties
alleen door personen die beschikken over een
bewijs van deskundigheid voor het Europese
gebied overeenkomstig de F-gassenbepaling (EG)
nr. 303/2008 kunnen overleggen.
● Totale vulhoeveelheid van het koelmiddel op het
meegeleverde etiket op het warmtepompbuiten-
toestel invullen (voor aanwijzingen zie de installa-
tiehandleiding van het warmtepompbuitentoestel).
● Koelmiddel nooit in de atmosfeer laten ontsnappen
- altijd met een daarvoor recyclageapparaat
afzuigen en recycleren.
● Druktest met stikstof uitvoeren.
– Stikstof 4.0 of hoger gebruiken.
– Maximaal 40 bar.
● Na afsluiting lekopsporing, stikstof geheel weg laten stromen.
● Leidingen vacuüm trekken (zie installatiehandleiding van het
warmtepompbuitentoestel).
● Controleer of er aanvullend koelmiddel voor de basisvulling
noodzakelijk is en vul dit, indien nodig op.
● Isoleerkleppen aan buitentoestel geheel tot aan de aanslag
openen en lichtjes vastdraaien.
● Klepdoppen weer plaatsen.
2.7 Installatie aan de waterzijde vullen
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van de DAIKIN EKHHP met een niet-
gevuld of onvolledig gevuld boilerreservoir kan het tot
schade aan het toestel komen.
● De DAIKIN EKHHP pas na afloop van de installa-
tiewerkzaamheden vullen.
● Volgorde bij het vulproces in acht nemen.
● Inbedrijfstelling pas na afloop van alle installatie-
werkzaamheden en pas na de volledige vulling
van het boilerreservoir uitvoeren.
Aanwijzingen voor de wateraansluiting en de waterkwaliteit over-
eenkomstig hoofdstuk 1.5.5 in acht nemen.
1. Koudwaterkraan openen.
2. Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot
mogelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3. Nadat water bij de aftapplaatsen naar buiten stroomt, de
koudwatertoevoer nog niet onderbreken, zodat de
warmtewisselaar volledig wordt ontlucht en eventuele
verontreinigingen of resten kunnen worden afgevoerd.
DAIKIN EKHHP(3/5)00AA2V3
DAIKIN Warmwaterwarmtepomp
008.1423432_02 – 09/2015
2
x
Montage en installatie
4. Slang met 1" binnendraad op de aanvoeraansluiting
(zie overzichtsafbeelding op bladzijde 2, pos. 1) aansluiten.
Alternatief kan de KFE-vulaansluiting (toebehoren KFE
BA) worden gebruikt (zie handleiding KFE BA).
5. Boilerreservoir vullen (zie hoofdstuk 7.2.).
2.8 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking
tot een elektrische schok leiden en zo levensge-
vaarlijk letsel en brandwonden veroorzaken.
● Voor werken aan onder stroom staande onder-
delen, alle stroomkringen van de installatie van de
stroomvoeding scheiden (externe hoofdscha-
kelaar uitschakelen, zekering scheiden) en tegen
onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
● Uitsluitend elektrotechnisch gekwalificeerde
vakmensen mogen de aansluitingen op het
elektriciteitsnet realiseren en werkzaamheden aan
elektrotechnische onderdelen uitvoeren onder het
inachtnemen van de toepasselijke normen en
richtlijnen, evenals van de aanwijzingen van het
elektriciteitsdistributiebedrijf.
● Breng toestelkappen en onderhoudluiken na
voltooiing van de werkzaamheden onmiddellijk
weer aan.
LET OP!
In de regelingsbehuizing van de DAIKIN EKHHP
kunnen bij een draaiend systeem hoge temperaturen
optreden. Dit kan ertoe leiden dat stroom voerende
draden door opwarming hogere temperaturen kunnen
bereiken tijdens werking. Deze leidingen moeten
daarom een continue gebruikstemperatuur van
90°C hebben.
● Voor volgende aansluitingen alleen kabels met
een continue gebruikstemperatuur van ≥90°C
gebruiken:
– Warmtepompbuitentoestel
– Spanningsvoorziening aanjaagverwarmer
– Contacten (aansluiting HT/NT/Smart Grid)
– Netaansluitingen moeten als zelfstandige stroomcircuits wor-
den uitgevoerd.
– Let erop dat de net-, sensor- en databusleidingen van elkaar
af worden gelegd.
– Alleen kabelgoten gebruiken met scheidingsschotten of
gescheiden kabelgoten met ten minste 2 cm tussenafstand.
– De leidingen mogen elkaar niet kruisen.
– Voor alle aan de DAIKIN EKHHP aangesloten kabels moet in
de regelingsbehuizing door middel van kabelbinders een
werkzame trekontlasting worden verzekerd.
2.8.1 EKHHP op het warmtepompbuitentoestel,
netaansluiting aanjaagverwarmer (BOH)
● Spanningstoevoer controleren (~230 V, 50 Hz).
● De stroomtoevoer naar de betreffende verdeeldozen van de
huisinstallatie uitschakelen.
● Warmtepompbuitentoestel installeren.
● Net- en communicatiekabel (4-aderig, min. 0,75 mm²) tussen
warmtepompbuitentoestel en DAIKIN EKHHP plaatsen.
Installatie- en bedieningshandleiding
13