Pagina P.16
Voor beginners is een modelvliegsimulator optimaal geschikt om de verschillende stuurbewegingen te leren en te oefenen.
In de praktijk hebben ook trainingslandingsgestellen zich uitermate geschikt getoond.
Als u geen 2,4 GHz afstandsbediening gebruikt, controleert u voor het inschakelen van de zender of het door u gebruikte
kanaal vrij is.
Duw de stuurknuppel voor de pitchfunctie in de onderste stand en schakel de zender in. Neem daarna het model in gebruik.
Als u in de zweefvlucht opnieuw merkt dat het vermogen niet meer volstaat, landt u onmiddellijk en laadt u de vliegaccu
opnieuw op.
Houd bij het controleren van de spoorloop voldoende afstand tot de rotor.
• Markeer de bladtip van een rotorblad.
• Verhoog het toerental stapsgewijs en controleer de spoorloop.
• Stel de rotorbladaansturing (zie pagina P.11, pos. #A en B) exact in.
• Stel met de pitch-aansturingen (zie pagina P.11, pos. #C) de spoorloop in om een stabiele zweefvlucht te bekomen. De
hellingshoek van het rotorblad moet in zweefvlucht (vliegtoestand normaal) ca. +5 tot +6° bedragen.
Pagina P.17
Bovenste afbeelding:
De afbeelding toont de hoogtesturing van de modelhelikopter, waarbij de knuppelbewegingen bij afstandsbedieningen
telkens in mode I en mode II zijn weergegeven.
Ga ca. 5 m achter de modelhelikopter staan en schuif de pitch-stuurknuppel stap voor stap langzaam naar boven. Het
toerental van de rotoren zal langzaam toenemen tot de helikopter opstijgt. Om te landen trekt u de pitch-stuurknuppel
opnieuw langzaam terug.
Belangrijk!
Neem de pitch-stuurknuppel niet abrupt terug aangezien de helikopter anders hard optrekt.
Middelste afbeelding:
De afbeelding toont de richtingssturing van de modelhelikopter. Schuif de pitch-stuurknuppel stap voor stap langzaam naar
boven. Het toerental van de rotoren zal langzaam toenemen tot de helikopter opstijgt. Test de richtingssturing eerst alleen
met kleine stuurknuppeluitslagen.
Onderste afbeelding:
De afbeelding toont de staartsturing van de modelhelikopter. Schuif de pitch-stuurknuppel stap voor stap langzaam naar
boven. Het toerental van de rotoren zal langzaam toenemen tot de helikopter opstijgt. Test de staartsturing eerst alleen met
kleine stuurknuppeluitslagen.
Belangrijk:
Zolang de modelhelikopter met de staart naar de piloot wijst, beweegt het model zich zoals u het op de zender
bestuurt. Als het model met de romptip naar u wijst en u stuurt naar links, zal het model wel naar links vliegen,
maar zich vanuit het perspectief van de piloot naar rechts bewegen.
98