8. Setup
a) Fijntuning van de motor
Nadat de motor ingelopen is, kunt u met de fijntuning beginnen voor de verhoging van het vermogen. Hiertoe moet u het opgewekte mengsel voor stationair en
de overgang met de stationair-mengselregelschroef bijstellen en voor volgas met de hoofdsproeier bijstellen.
Deze fijntuning wordt door de carburateur met zijn materiaalcombinatie aluminium/kunststof aanzienlijk vergemakkelijkt. Carburateurs die geheel van metaal
zijn vervaardigd, worden tijdens het gebruik erg heet. Hierdoor verdampt een gedeelte van de brandstof al in de carburateur.
De bij de koude motor gekozen carburateurafstelling blijft dus niet constant bij het gebruik. De lagere warmteopname van het kunststof verhindert dit effect.
Hoofdsproeier justeren (volgas mengsel)
• Start de motor en verwijder de gloeiplugstarter.
• Laat de motor ca. 1 minuut warmlopen.
• Rijd het modelvoertuig zoals u het gewend bent.
• Als de motor blijkbaar te rijk draait, moet u het mengsel verarmen door de hoofdsproeier zo lang telkens 1/16 slag in te draaien tot de gewenste instelling
bereikt is.
• Verzeker u ervan dat het mengsel niet te arm is. Er moet steeds een lichte witte rookpluim uit de uitlaat komen.
Voor een verdere verhoging van het vermogen kunt u naar een brandstof met max. 30% nitromethaan overschakelen. Het kan dan wel gebeuren
dat de motor geen tevredenstellende rijprestaties meer vertoont als u naar een brandstof met minder nitromethaan terugkeert.
Als u voortdurend met een brandstof met veel nitromethaan wilt rijden, raden wij u daarenboven aan om de voorhanden cilinderdichting te vervangen
door een cilinderdichting die dikker is om de compressie te verminderen.
Als u de compressie niet vermindert, kan dit oververhitting van de motor en fouten bij het rijden tot gevolg hebben!
Stationair-mengselregelschroef justeren
• Start de motor en justeer de hoofdsproeier zoals boven beschreven.
• Neem gas weg tot de centrifugaalkoppeling niet meer grijpt en de wielen niet meer draaien als u het modelvoertuig van de grond neemt.
• Laat de motor ca. 10 - 15 sec. stationair draaien.
• Terwijl u het modelvoertuig in uw hand houdt, moet u één keer kort en krachtig volgas geven.
Let erop dat u niet in contact komt met onderdelen die bewegen!
• Als de motor uitgaat zodra u volgas geeft, is het stationair mengsel te arm.
• Verrijk het mengsel door de schroef 1/16 slag uit te draaien terwijl de motor uitgeschakeld is.
• Start de motor opnieuw en herhaal de procedure zo lang tot de overgang van stationair naar volgas zacht en spontaan gebeurt. Het is normaal als de reactie
een beetje vertraagd is.
• Als de motor bij een abrupte overgang van stationair naar volgas heftig rookt en zeer schor klinkt, is het mengsel te rijk.
• Verarm het mengsel door de schroef 1/16 slag in te draaien terwijl de motor uitgeschakeld is.
• Start de motor opnieuw en herhaal de procedure zo lang tot de overgang van stationair naar volgas zacht en spontaan gebeurt. Het is normaal als de reactie
een beetje vertraagd is.
• Rijd het modelvoertuig zoals u het gewend bent om een gevoel te krijgen hoe de motor op snelheidswisselingen reageert.
• Verander de instellingen zo lang tot de ontwikkeling van het vermogen overeenkomt met uw wensen.
Als u deze instellingen gedaan heeft, moet ook de smooraanslag gejusteerd worden.
Smoorklepaanslagschroef justeren (stationairschroef)
De stationair-mengselregelschroef regelt het stationair toerental via de positie van de carburateurschuif (de smoorklepaanslag).
• Hoe groter de carburateurdoorlaat, des te hoger is het toerental.
• Door de instelschroef rechtsom te draaien, wordt de doorlaat vergroot.
• Als de schroef tegen de klok ingedraaid wordt, gaat de schuif er meer in en wordt de spleet verkleind.
103