2 Veiligheidsvoorschriften
2.5 Werkkledij / persoonlijke
beschermuitrusting
U dient de voorgeschreven beschermkledij te
dragen, die afgestemd is op de toepassing en
die alle lichaamsdelen beschermt tegen contact
met het sproeimiddel en tegen weggeslingerde
voorwerpen – veiligheidshandschoenen, gezichts-
bescherming (bijv. veiligheidsbril), voetbescher-
ming, lichaamsbescherming (bijv. rubberen schort),
evt. bescherming van de ademhalingsorganen.
x
De kleding moet goed aansluiten, maar mag niet
hinderlijk zijn.
x
Draag stevige schoenen met profielzolen –
idealiter veiligheidsschoenen.
x
Draag veiligheidshandschoenen met
slipvrij handvlak.
x
Gebruik een gezichtsbescherming
(bijv. veiligheidsbril).
x
Wanneer u in dichte, hoge planten werkt,
in serres, in sloten of in greppels of
wanneer u gevaarlijke sproeimiddelen
gebruikt, dient u altijd een ademhalings-
masker te gebruiken.
x
Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel,
moet onmiddellijk worden verwisseld.
x
Was de werkkledij regelmatig.
x
Draag geen sjaal, das, sieraden of andere
kledingstukken die gekneld kunnen raken in
struiken of takken.
2.6 Voor en tijdens het werk
x
Controleer overeenkomstig paragraaf 8.1 voor
elk gebruik of het volledige apparaat in bedrijfs-
veilige toestand verkeert.
x
Het sproeimiddelreservoir en alle slangen en
buizen die in contact komen met het sproeimid-
del, moeten op dichtheid worden gecontroleerd.
x
Bij onregelmatigheden, duidelijke schade, lekken
of als de goede werking beperkt is, mag u niet
beginnen werken, maar dient u het apparaat on-
middellijk te laten controleren in een werkplaats.
x
Het apparaat mag slechts door één persoon
worden bediend – er mogen zich geen
andere personen ophouden binnen een
cirkel van 15 meter.
x
Voordat het pompen, dient u erop te letten dat
het handventiel gesloten is.
Hou de sproeilans op een vrije zone gericht.
x
In kleine ruimten, in dichte, hoge planten, in
serres, in sloten of in greppels dient u tijdens het
werk altijd voor voldoende luchtverversing te
zorgen.
x
Blijf altijd op roepafstand van andere personen,
die u in geval van nood kunnen helpen.
x
Las tijdig werkpauzes in.
NEDERLANDS 6
x
Tijdens de werkzaamheden met sproiemiddel is
het verboden te eten en te drinken.
x
Rook niet op de werkplek.
x
Tijdens het afschroeven van sproeilansen het
uiteinde niet op uzelf of op andere personen
richten.
2.7 Tijdens onderhoud, herstellingen en
opbergen
Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en herstel-
lingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing
beschreven zijn. Alle andere werken moeten door
een erkende werkplaats worden uitgevoerd.
De reparatie van moderne apparaten en van hun
voor de veiligheid relevante modules vereist een
gekwalificeerde vakopleiding en een met speciale
gereedschappen en testapparaten uitgeruste
werkplaats. De vakman beschikt over de vereiste
opleiding, ervaring en uitrusting, om de voor u
goedkoopste oplossing aan te bieden en helpt u
verder met raad en daad.
x
Het apparaat mag niet in de buurt van
open vuur worden onderhouden, hersteld
of bewaard.
x
Bij alle herstellings- en onderhoudswerken moet
het apparaat drukloos zijn! Hou de sproeilans in
het sproeimiddelreservoir of in een geschikt
opvangreservoir voor sproeimiddel en bedien
het handventiel totdat er geen vloeistof wordt
gepompt om het apparaat drukvrij te maken.
x
De drukslang, het handventiel, de sproeilans en
het sproeidopopzetstuk mogen enkel worden
afgeschroefd in drukloze toestand.
x
Bij alle herstellingen mogen enkel originele
SOLO-wisselstukken worden gebruikt.
x
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht
aan het apparaat, want dit heeft een negatieve
invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden
voor ongevallen en verwondingen!