moet vóór elk gebruik worden gecontroleerd
overeenkomstig paragraaf 8.1.
x
Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervan-
gen. Gebruik enkel originele SOLO-onderdelen.
x
U mag enkel accessoires en opbouwelementen
gebruiken die door ons geleverd zijn en uitdruk-
kelijk goedgekeurd zijn voor bevestiging op dit
type apparaat.
x
De betrouwbare werking en de veiligheid van uw
apparaat hangen ook af van de kwaliteit van de
gebruikte wisselstukken. Gebruik enkel originele
SOLO-wisselstukken. Enkel originele SOLO-
onderdelen komen uit de productie van het
apparaat en waarborgen dus een maximale
kwaliteit op het vlak van materiaal, maatvast-
heid, werking en veiligheid. Voor originele
SOLO-wisselstukken en SOLO-accessoires kunt
u terecht bij uw SOLO-vakhandelaar. Hij
beschikt ook over de vereiste wisselstuklijsten
om de juiste wisselstuknummers te kunnen
opzoeken. Hij wordt constant op de hoogte
gehouden van detailverbeteringen en vernieu-
wingen op het vlak van wisselstukken.
Merk ook op dat, als niet originele onderdelen
worden gebruikt, de garantie vervalt.
x
Als het apparaat niet wordt gebruikt, moet het zo
worden weggezet dat er niemand gevaar loopt.
Bereid het apparaat overeenkomstig
paragraaf 8.7 voor om het op te bergen.
Voorkom onbevoegde toegang.
2.3 Veilig omgaan met sproeimiddel
x
De contaminatie van het milieu, waterleidingnet
en/of openbare riolering met sproeimiddel en
reiniger moet worden vermeden! Met behulp van
geschikte werkwijzen en opvangcontainers moet
worden gegarandeerd dat er bij het mengen,
vullen, gebruiken, ledigen, reinigen, onderhou-
den en transport geen contaminatie plaats vindt.
x
Sproeimiddel en reinigingsmiddelen mogen nooit
– ook niet door terugzuiging tijdens het vullen –
in het waterleidingnet raken, in de openbare
riolering terechtkomen, worden gespoten op
woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen
terechtkomen of met het huisvuil worden meege-
geven. Sproeimiddel en reinigingsmiddelen of
resten ervan moeten altijd in een geschikt reser-
voir worden opgevangen en worden ingediend
bij de inzamelpunten voor huishoudelijk che-
misch afval. Voor informatie over de inzamel-
punten voor huishoudelijk chemisch afval kunt
u terecht bij uw gemeentebestuur.
x
Vermijd direct contact met het sproeimiddel.
In geval van contact met de gezondheid gevaar-
lijke sproeimiddel, onmiddellijk de aangedane
lichaamsdelen met veel zuiver water spoelen, de
kleding doorweekt met sproeimiddel onmiddellijk
veranderen en onmiddellijk een arts raadplegen.
x
Tijdens het hanteren van sproiemiddel is het
verboden te eten en te drinken.
x
Als u onwel wordt tijdens het werk of als u zich
erg moe voelt, dient u het werk onmiddellijk te
stoppen. Als deze toestand aanhoudt, dient u
onmiddellijk een arts te raadplegen.
x
Laat nooit kinderen of personen die niet
vertrouwd zijn met sproeimiddelen, omgaan met
sproeimiddelen.
x
Wanneer u van sproeimiddel verwisselt, moeten
het sproeimiddelreservoir en alle onderdelen die
met het sproeimiddel in aanraking zijn gekomen
worden gereinigd. Nadat u het sproeimiddel-
reservoir heeft gereinigd, maar vóór u nieuw
sproeimiddel in de rugspuit giet, dient u de rug-
spuit eerst met zuiver water te laten werken om
resten uit de pomp en slangen weg te spoelen.
Daardoor worden eventuele chemische reacties
vermeden.
x
Spuit niet in kleine of afgesloten ruimten –
gevaar voor vergiftiging door het sproeimiddel.
Sproeiapparaten mogen bijv. in serres enkel
worden gebruikt wanneer er voor voldoende
luchttoevoer en -afvoer gezorgd is. De behan-
delde serres moeten worden gemerkt. Ze mogen
pas opnieuw worden betreden na een grondige
ventilatie.
x
Op het einde van het werk maakt u het apparaat
overeenkomstig paragraaf 8.7 klaar om het op te
bergen; reinig het gezicht en de handen grondig
met zeep en zuiver water, doe de werkkledij uit
en was ze regelmatig.
Resten van sproeimiddel kunnen corrosie en
dus beschadiging van het apparaat veroorzaken.
Schenk speciaal aandacht aan slijtageonder-
delen, zoals sproeidoppen, filters en dichtingen.
2.4 Tijdens het transport van het apparaat
x
Om schade te vermijden en gezien de mogelijke
gevaren in het verkeer, moet het apparaat
tijdens het transport in voertuigen goed worden
vastgezet, zodat het niet kan kantelen of
wegslaan.
x
Zorg ervoor dat het sproeimiddel niet kan uitlo-
pen. Het sproeimiddelreservoir en alle slangen
en buizen die in contact komen met het sproei-
middel, moeten op dichtheid worden gecontro-
leerd. Voor u het apparaat transporteert, is het
aan te bevelen het apparaat voor te bereiden
voor het transport zoals beschreven in
paragraaf 8.7.
2 Veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS 5