TIPS VOOR HET OPTIMAAL VACUMEREN
s
1. Doe de zak niet te vol. Laat altijd genoeg plaats vrij, zodat de uiteinden van
de zak zonder problemen in de vacuümkamer gelegd kan worden, zonder dat
er plooien of golven ontstaan. Reken met 8 cm afstand tussen de inhoud van
de zak en het einde van de zak plus 2 cm voor de sealnaad en daarbij ook nog
2,5 cm voor iedere keer dat u daarna nog van plan bent de zak te openen en
opnieuw te vacumeren.
2. De opening van de zak mag niet nat zijn, omdat een natte zak niet geseald
kan worden. Als de levensmiddelen vocht bevatten, of als de zak van binnen
nat is, selecteer dan de Moist functie, zodat de sealtijd verlengd wordt en het
sealresultaat beter is.
3. Zorg dat de opening van de zak schoon is en trek het recht, voordat u het
gaat sealen. Zorg dat er geen resten levensmiddelen op de rand bevinden en dat
er geen plooiing bij de opening van de zak zit. De gesealde naad moet volledig
glad zijn, omdat hij anders niet goed afsluit.
4. Laat in geen geval te veel lucht in de zak zitten. Druk iets op de zak, zodat
er zoveel mogelijk lucht is verwijderd, voordat u met het vacumeren begint.
Te veel lucht in de zak betekent een verhoogd vermogen van de afzuigpomp,
waardoor deze eventueel overbelast kan worden. De consequentie zou kunnen
zijn, dan niet alle lucht afgezogen kan worden.
5. Vacumeer alstublieft geen levensmiddelen met scherpe kanten, zoals
bijvoorbeeld visgraten en schelpdieren. De scherpe kanten kunnen het folie
scheuren, zodat die niet meer afgesloten is. Om zulke levensmiddelen te vacu-
meren, raden wij aan om, in de plaats van plastic zakken, voorraadbussen of
bewaardozen te gebruiken. Als alternatief zou u de scherpe randen kunnen
wikkelen met gevouwen keukenpapier, zodat ze de zak niet meer kunnen
beschadigen resp. gaten kunnen veroorzaken.
6. U moet na iedere vacuümvoortgang een minuut wachten, voordat u de
volgende zak gaat vacumeren, zodat het apparaat kan afkoelen.
7. Als de benodigde vacuümdruk na een minuut om welke reden dan ook niet
bereikt wordt, dan schakelt het apparaat automatisch uit. In dit geval graag
controleren of de zak / bak niet goed gesloten is of dat het te sealen gedeelte
niet schoon en recht in de vacuümkamer ligt of wat verder nog de oorzaak zou
kunnen zijn.
8. Zorg ervoor dat de afdichtingen rondom de vacuümkamer schoon zijn en
geen vervormingen of scheuren hebben. In het eerste geval maakt u de
afdichtingen schoon en droogt u ze (de onderste afdichting kan eraf worden
gehaald), in het tweede geval moet u ze vervangen door nieuwe.
9. Tijdens het vacumeerproces kunnen er kleine hoeveelheden vloeistof, kruimerls
of stukjes eten in de vacuümkamer gezogen worden en de afzuigpomp ver-
stoppen en uw apparaat beschadigen. Om dit te voorkomen raden wij aan om
vochtige of smeuïge gerechten eerst in te vriezen, voordat u deze in de zak
gaat vacumeren of om een stukje keukenrol te vouwen en halverwege ze seal-
naad in de zak te leggen. Soepen of vloeibaar eten ook eerst in de zak of in een
136